2.4 hoog en laag in de samenleving

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Waarvoor dienden tempels?
A
Om te bidden
B
Om goden te vereren en te offeren
C
Om farao te eren

Slide 2 - Quizvraag

Om in het hiernamaals te komen
A
Mummificeerden ze de doden en gaven spullen mee
B
Legden ze giften in de tempel
C
Gingen de priesters het hart wegen

Slide 3 - Quizvraag

Lees 2.4 Hoog en laag in de samenleving.
Moeilijke woorden?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Sociale verschillen zichtbaar
  • Sociale verschillen kon je zien aan afbeeldingen, woningen, graven en voedsel. 
  • Een groot getekend persoon had een hogere sociale positie dan een kleiner afgebeelde persoon.
  • De rijken woonden in grote huizen, ze aten vlees en dronken wijn. 
  • De armen woonden met het hele gezin in één kamer, ze aten brood en dronken slap bier

Slide 6 - Tekstslide

Hogerop komen
  • Kinderen namen vaak beroep van ouders over
  • Toch mogelijkheden om hogerop te komen
  • Soms kon men schrijver worden
  • Schrijver had aanzien, weinig mensen konden schrijven, daarom belangrijk voor het bestuur

Slide 7 - Tekstslide

Repetitie bespreken!

Slide 8 - Tekstslide

A: archeologie 
B: geschiedenis 
C: het heden verklaren 
D: het opdelen van tijd 
geen geschreven bronnen
geschreven bronnen 
het verleden kennen 
christelijke jaartelling 

Slide 9 - Sleepvraag

Stelling: 'het leven in een landbouwsamenleving was makkelijker dan in de samenleving van jager-verzamelaars'. Geef twee argumenten voor de stelling en leg elk voorbeeld uit.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Uit deze afbeelding blijkt dat:
A: de afgebeelde mensen aan jacht deden.
B: de afgebeelde mensen aan landbouw deden.
C: de afgebeelde mensen een ingewikkelde samenleving hadden.
D: de afgebeelde mensen hun huizen in een rij bouwden.

Slide 12 - Open vraag

Veranderingen en ontwikkelingen verlopen op verschillende plaatsen op de wereld in een verschillend tempo.

Geef aan waardoor niet op alle plaatsen ter wereld landbouw kon ontstaan.

Slide 13 - Open vraag

Geef aan wat er wordt bedoeld met het begrip 'landbouwrevolutie'.
Vermeld daarbij ook waar en wanneer deze voor het eerst plaatsvond

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video