V2 Fictie 8 perspectief


Welkom v2at!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Welkom v2at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Terugblik fictie 7 en 8
  3. Taalverzorging H12
  4. Opdrachten 1 t/m 5 en 7 t/m 12 maken
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is de hoofdpersoon in een boek of film bijna altijd sympathiek?

Slide 4 - Open vraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 5 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 6 - Quizvraag

Lees fragment 1.
Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 7 - Quizvraag

Is er hier sprake van emotionele
of intellectuele spanning?
‘Whodunit’ komt van het Engelse ‘who (has) done it?’, oftwel ‘wie heeft het gedaan?’. Het is een detective waarbij de nadruk ligt op het vinden van de dader van gepleegde misdaad, vaak een moord.
A
emotionele spanning
B
intellectuele spanning

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het startpunt van spanning?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen emotionele en intellectuele spanning?

Slide 10 - Open vraag

Doel: Je leert wat perspectief is en welke soorten perspectieven er zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief
  • Een verhaal wordt altijd vanuit een bepaald gezichtspunt verteld.
  • Daarmee wordt bedoeld dat de lezer als het ware 'over de schouder' van iemand anders meekijkt.
  • Het vertelperspectief bepaalt in hoge mate hoe de lezer het verhaal ervaart. 


Slide 12 - Tekstslide

Drie soorten vertellers
  1. Ik-verteller = de 'ik' is een personage in het verhaal en weet alleen dingen die hij zelf heeft meegemaakt of die hem door andere personages zijn verteld.
  2. Personale verteller = het verhaal wordt vanuit de derde persoon verteld: de 'hij' of de 'zij', deze 'hij' of 'zij' is een personage heeft alleen inzicht in zijn of haar eigen belevingswereld.
  3. Auctoriale verteller = deze verteller staat als het ware boven het verhaal en heeft inzicht in alle personages, in het heden, in het verleden en de toekomst, hij is alwetend: hij ziet, hoort, kent en weet alles.

Slide 13 - Tekstslide

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 14 - Quizvraag

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 15 - Quizvraag

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 16 - Quizvraag

Lees het fragment. Vanuit
wie wordt het verhaal verteld?
Wat is hier bijzonder aan?

Slide 17 - Open vraag

Welk perspectief lijkt je het meest betrouwbaar en waarom?

Slide 18 - Open vraag

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 8 t/m 12 op pagina 37 van je boek. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Je krijgt voor deze opdracht 15 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden. 
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
8 De verteller is Emma en er is sprake van een ik-perspectief.

9 a De verteller denkt dat er een fout is gemaakt wat betreft haar opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Volgens de verteller zelf hoort ze hier niet te zijn.
b Nee, het oordeel is niet betrouwbaar. De psychiater, haar vader en de verpleegkundigen zijn ervan overtuigd dat Emma in het psychiatrisch ziekenhuis moet zitten. Ze zijn bezorgd over haar, wat bijvoorbeeld blijkt uit de ‘verontruste blikken’ die ze met elkaar wisselen. Doordat Emma zelf al stelt dat ze veel vergeten is, wordt haar oordeel minder betrouwbaar. Bovendien kunnen psychiatrische patiënten niet altijd goed hun eigen geestelijke gezondheid inschatten.
c De psychiater en de vader lijken achter de opname van Emma te staan. Als Emma stelt dat ze niet ziek is, wisselen zij verontrustende blikken uit. Dit laat zien dat zij van mening zijn dat Emma wel ‘ziek’ is en opgenomen moet worden.








Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
10 Nee. De arts zou deze gang veel zakelijker en meer werkgerelateerd beschrijven, zonder de negatieve gevoelens die Emma erbij voelt. Emma gebruikt overdrijving en beeldspraak om aan te geven hoe verschrikkelijk ze de ruimte vindt, bijvoorbeeld: ‘het zwijgende gebulder van de airconditioning’.
11 Hiermee bedoelt de hoofdpersoon dat ze het gevoel heeft dat ze niet in haar eigen lichaam zit en zichzelf van enige afstand bekijkt.
12 De schrijver heeft voor dit perspectief gekozen om een beeld te geven van hoe iemand met een geestesziekte nadenkt, handelt en zich kan voelen. De lezer kan zich op deze manier inleven in een psychiatrische patiënt. Door het verhaal vanuit dit perspectief te vertellen, wordt het psychiatrische aspect van het verhaal extra belicht.








Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelcheck!
Wat is een ander woord voor vertelperspectief?

Slide 22 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Welke drie vertelperspectieven zijn er?

Slide 23 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: vrijdag 3 november
  • Huiswerk: Boek 2 uit en mee
  • Meenemen: leesboek en laptop
  • Programma: Boekopdracht

Slide 24 - Tekstslide