par 4.5 klas 2 water

Par. 5: Vaak te weinig
H4.5 Vaak te weinig
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Par. 5: Vaak te weinig
H4.5 Vaak te weinig

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Hoe maak je regen?

Slide 3 - Woordweb

Herhaling vorige paragrafen. Wat weet je nog?

Slide 4 - Open vraag

Is de nuttige neerslag hoog of laag in droge gebieden?
A
Hoog
B
Laag

Slide 5 - Quizvraag

in landen waar de zon veel schijnt blijft er minder nuttige neerslag over hoe komt dit?
A
minder regen
B
meer condensatie
C
meer verdamping
D
omdat het water zout is

Slide 6 - Quizvraag

in rivieren zit vernieuwbaar water?
A
waar
B
niet waar
C
meestal
D
soms

Slide 7 - Quizvraag

De hoeveelheid water op aarde verandert
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Met de stroom mee, dus in de richting van de monding noemen we ...
A
stroomopwaarts
B
stroomafwaarts

Slide 9 - Quizvraag

Een voorbeeld van een gebied met een groot overstromingsrisico is een gebied dat door stedelijke bebouwing versteent.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze week:
Je begrijpt hoe waterstress door fysieke en economische watertekorten kan ontstaan

Je begrijpt dat waterstress in de toekomst steeds vaker zal voorkomen

Slide 11 - Tekstslide

Toekomst: 
  • vraag naar water stijgt:
     - stijging aantal inwoners
     - toename welvaart
  • Aanbod blijft gelijk: gevolg:  
      - waterstress
      - fysiek watertekort
      - economisch watertekort
Leg uit hoe door toename van de welvaart de vraag naar water stijgt.
Wat is lastiger op te lossen: fysiek watertekort of economisch watertekort? Leg uit waarom.
Werk samen met je buur. Schrijf het antwoord in jullie schrift.
Alle problemen die zich voordoen als gevolg van een tekort aan schoon water.

Slide 12 - Tekstslide

Waterstress
"Gevolgen van een tekort aan water in een gebied"

Twee soorten:
1. Fysiek watertekort: er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren.
2. Economisch watertekort: er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van
economisch water tekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig kennis over irrigatie

Slide 14 - Quizvraag

Wateroorlog, in welk
continent(en) denk jij? Waarom?gebruik bron 15

Slide 15 - Woordweb

Wateroorlog
"Conflict om water, in droge gebieden, zoals: Afrika of China"

Wat zijn de belangrijkste problemen?
1. Tekort aan schoon drinkwater;
2. Tekort aan irrigatiewater.
Water
Irrigatiewater is nodig om planten genoeg water te geven in droge gebieden. Dit is nodig om de hongerige bevolking te kunnen voeden.
Een voorbeeld is cirkelirrigatie, zie afbeelding.

Slide 16 - Tekstslide

Perzische golf
Wateroorlog?
= Een gewapend conflict tussen staten om water

2 belangrijkste problemen:
  1. Tekort aan schoon drinkwater
  2. Tekort aan irrigatiewater

Slide 17 - Tekstslide

Waar in Afrika zal er een fysiek watertekort zijn?
A
Noord-Afrika
B
Zuid-Afrika
C
Midden-Afrika
D
Niet van toepassing

Slide 18 - Quizvraag

In de tropen en savanne is er sprake van economisch watertekort (zie bron 15 in je tekstboek). Waarom is hier toch sprake van een watertekort?

Slide 19 - Open vraag

Hoeveel internationale conflicten over water zijn op dit moment gaande?
A
rond de 100
B
rond de 800
C
rond de 1000
D
rond de 1800

Slide 20 - Quizvraag

Water sparen: minder gebruiken
Droge gebieden gebruiken veel vernieuwbaar water, maar dit wordt niet snel aangevuld. De nuttige neerslag is niet hoog in deze gebieden, er verdampt veel water.

Oplossingen zijn:


Druppelirrigatie
Dit is irrigatie door niet ineens heel het land te bevloeien, maar door planten druppelend water te geven. Hierdoor is de verdamping van water minder groot.
Hergebruik
Door water te hergebruiken wordt er water bespaard. Dit kunnen gezinnen bijvoorbeeld doen door regenwater op te vangen en daar hun wc mee door te spoelen.

Slide 21 - Tekstslide

Water sparen: minder gebruiken
Manieren om zuiniger met water om te gaan:
  1. Slimmer irrigeren: More crop by drop (gevolg: beperken verzilting)
  2. Huishoudens en bedrijven moeten minder gebruiken en meer hergebruiken: Duurzaam watergebruik 

Slide 22 - Tekstslide

Verschillende irrigatietechnieken:
  • Oppervlakte-irrigatie
  • Beregening
  • Druppelirrigatie
Verzilting

Slide 23 - Tekstslide

Water sparen: vasthouden in stuwmeren
Water sparen: vasthouden wat je hebt
Opdracht
Bekijk de filmpjes, lees de informatie en zoek op internet. Maak een lijst met voordelen van stuwdammen en een lijst met nadelen van stuwdammen.

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de filmpjes en teksten in de vorige slide. Wat zijn voordelen van een stuwdam?

Slide 25 - Woordweb

En nadelen van een stuwdam?

Slide 26 - Woordweb

Voordelen:
  • enorme watervoorraad (irrigatie, drinkwater etc.)
  • elektriciteit opwekken
  • Hoeveelheid water stroomafwaarts bepalen (geen overstromingen meer)
  • Toerisme
Nadelen:
  • gedwongen verhuizen bewoners
  • stuwmeer slibt dicht
  • gevaar bij doorbraak dam
  • verdamping water in stuwmeer
  • visvangst stroomafwaarts neemt af
  • stroomafwaarts geen vruchtbaar slib meer afgezet

Slide 27 - Tekstslide

Leg uit hoe door toename van de welvaart de vraag naar water stijgt.

Slide 28 - Woordweb

Wat is lastiger op te lossen: fysiek watertekort of economisch watertekort. Leg uit waarom.

Slide 29 - Woordweb

Wat voorkom je met druppelirrigatie?
A
Dat er verzilting van de bodem plaatsvindt
B
Planten krijgen water
C
Planten groeien minder snel
D
Verdamping van water

Slide 30 - Quizvraag

Waar vindt de meeste verdamping plaats?
A
Bij druppelirrigatie
B
Bij geulirrigatie
C
Bij beregening
D
Bij geen van de drie voorbeelden

Slide 31 - Quizvraag

Herhaling leerdoelen
Je begrijpt hoe waterstress door fysieke en economische watertekorten kan ontstaan

Je begrijpt dat waterstress in de toekomst steeds vaker zal voorkomen

Slide 32 - Tekstslide

Nu
Heb je alle opdrachten uit het werkboek gemaakt en nagekeken?
Deze week: D-toets over paragraaf 4.2 t/m 4.5 +alle begrippen blz 94

Slide 33 - Tekstslide