Les 3

Werken met het plan
Doelgroepen, les 3
Sociaal gewaardeerde rollen en het sociale netwerk
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Werken met het planMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werken met het plan
Doelgroepen, les 3
Sociaal gewaardeerde rollen en het sociale netwerk

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je benoemt de kenmerken van de methode sociaal gewaardeerde rollen.
  • Je bespreekt met een medestudent ervaringen omtrent het sociaal netwerk vergroten van een cliënt. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Sociale rollen
Gewaardeerde rollen

Ondergewaardeerde rollen


Sociaal gewaardeerde rollen: door te zoeken naar de sociaal gewaardeerde rollen die bij mensen passen kan een omkeer in het leven tot stand worden gebracht. 

Slide 4 - Tekstslide

Sociaal gewaardeerde rollen
Achterliggende principes:
  • Actief burgerschap
  • Ruil – wederkerigheid
  • Sociale inclusie
  • Kracht – talentgericht
  • Empowerment
  • Goed leven

Slide 5 - Tekstslide

Keerzijde
Ondergewaardeerde rollen
  • gedevalueerde mensen
  • overbodige burgers
  • negatieve beeldvorming
  • laag zelfbeeld
  • selfffulfling prophecy

Slide 6 - Tekstslide

Welke rollen heb jij?
Bespreek met een student welke rollen je hebt:
  • Dagelijkse, wekelijkse routines
  • relaties
  • Werk
  • Sport, interesses, hobby's
  • Burgerschap

Slide 7 - Tekstslide

Sociaal gewaardeerde rollen
Amerikaanse wetenschapper Wolf Wolfensberger. 

Het gaat erom mensen die in een achtergestelde maatschappelijke positie verkeren te brengen tot een goed en gevuld leven.

Denk in rollen en niet in activiteiten. 

'Social Role Valorization'


Slide 8 - Tekstslide

Gewaardeerde sociale rollen
Het goede leven

Gewaardeerde sociale rollen

Positieve beeldvorming                        Competentieontwikkeling

Een sociale rol herbergt een schat aan activiteiten. Zoals tuinier of kunstenaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Werken aan positieve beeldvorming
Over mensen met een beperking of aandoening bestaan veel beelden. Die beelden zijn vaak stereotypen en negatief. 

Stigmatisering. 

Wolfsberger (1998) onderscheidt vier niveaus waarop je aan positieve beeldvorming kunt werken:
1. de individuele persoon: hoe ziet iemand eruit en of hij cultureel passende en leeftijdsgerelateerde bezigheden en rollen heeft. 
2. Het primaire sociale systeem: beeldvorming in de directe omgeving. 
3. Het secundaire sociale systeem: denk aan het maatschappelijk presenteren van mensen met beperkingen als individu in plaats van steeds als een groep, denk hierbij aan het werken aan een 'normale' dag routine, vergelijkbaar met de rest van de omgeving. 
4. De samenleving: beeldvorming in de media. 

Hoe presenteer jij je cliënten? 

Slide 10 - Tekstslide

Competentieontwikkeling
Des te meer vaardigheden iemand heeft, des te groter de acceptatie van de persoon en des te beter de toegankelijkheid tot gewaardeerde sociale rollen. 

1. de individuele persoon: hier gaat het erom voorwaarden te scheppen waarin het individu zo veel mogelijk kansen krijgt zich te ontwikkelen. Veilig ontwikkelklimaat en duurzame relatie, aan het bieden van ontdekruimte of het aanbieden van passend leermateriaal. 
2. Het primaire sociale systeem: zorgen voor een groep mensen om iemand heen die steunend kunnen zijn bij de ontwikkeling van competenties. 
3. Het secundaire sociale systeem: toegankelijkheid tot dienstverlening: ontwikkelmogelijkheden in de nabije omgeving en niet apart of ver weg. 
4. De samenleving: wetgeving op het gebied van gelijke behandeling; toegankelijkheid van openbare gebouwen. 

Slide 11 - Tekstslide

Uitgangspunten en tips (John O'Brien, 2006))
  • Richt je op één persoon, één situatie en één rol tegelijk, vooral bij mensen die een lange geschiedenis van uitsluiting hebben.
  • Zorg dat de rol bij de persoon past
  • Onderzoek de omgeving van de sociale rol, betrek de mensen en contacten erbij die de kans op succes in de rol vergroten en nodig hen uit bondgenoten te worden.
  • Zorg ervoor dat de behoefte aan een bepaalde rol niet zo groot wordt dat hij andere (reeds bestaande) rollen gaat overschaduwen.
  • De beste kansen voor het vinden van gewaardeerde rollen vind je in overzichtelijke situaties.
  • Betrek familie en vrienden bij het onderzoeken en ondersteunen van nieuwe rollen en situaties en bij het ondersteunen van de persoon zelf. 
  • Weet dat rollen veranderen en ontwikkelen en zorg dat de ondersteuning die je beidt daar steeds weer op aansluit.
  • Bouw het succes uit door de persoon te helpen nieuwe rollen en situaties te bereiken die aansluiten op de ervaringen opgedaan in eerdere rollen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is de winst? (1)
  • Status
  • Ervaring
  • Zelfvertrouwen
  • Respect
  • Contacten
  • Relaties
  • Zeggenschap
  • Vrijheid
  • Kansen
  • Persoonlijke groei
  • Materiële zaken

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de winst? (2)
Toegang tot de ‘goede dingen’ in het leven:
  • Verhoogt kans op inclusie
  • Verhoogt sociaal, cultureel, economische kapitaal
  • Persoonlijke ontwikkeling
  • Emotioneel welbevinden
  • Zelfregie
  • Materieel welbevinden
  • Waarborgen rechten
  • Lichamelijk welbevinden
  • Interpersoonlijke relaties
  • Zelfregie

Slide 15 - Tekstslide

Onze rol
Belangrijke ambassadeurs voor positieve beeldvorming
  • Let op taal
  • Hoe stel je je cliënt voor aan anderen?
  • Wat vertel je wel /niet?
  • Heb aandacht voor hoe mensen eruit zien en welke boodschap dat uitstraalt? (bvb. kledij, kapsel)
  • Aan zelfbeeld werken door positieve ervaringen.
  • Niet steeds in groep, maar individueel kunnen profileren.
  • Mensen ondersteunen om in een wel SGR te komen.

Slide 16 - Tekstslide

Om over na te denken en te bespreken
Neem twee cliënten in gedachten. Welke rollen hebben zij? Zijn dit er voldoende volgens jou?
Wat heb je nodig om deze nieuwe mensen te ondersteunen bij het vinden van een nieuwe rol?
Hoe gaat je team om met SRV/ gewaardeerde sociale rollen?


timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Even opfrissen van kennis

Slide 18 - Tekstslide

Sociaal netwerk bespreken
Bespreek in een groepje van vier studenten de volgende vragen:
  • Wie kunnen er onderdeel zijn van een sociaal netwerk? Noem vijf voorbeelden.
  • Wat kan de cliënt ervaren wanneer hij een zwak sociaal netwerk heeft. Noem vijf voorbeelden.
  • Op welke manieren kan het bespreken van het sociale netwerk confronterend zijn voor de cliënt? Geef twee voorbeelden.
  • Wat kun  je doen als begeleider wanneer het bespreken van het sociaal netwerk confronterend is voor de cliënt? Geef drie voorbeelden. 
  • Op welke manieren kan het bespreken van het sociale netwerk lastig zijn voor jou als begeleider? Geef twee voorbeelden.
  • Op welke manier verschilt de rol van begeleider met de rol van andere mensen uit het sociale netwerk? En hoe bewaak je deze rol?

timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Ervaringen delen: werken aan het sociale netwerk
  • Vertel elkaar goede ervaringen met het opbouwen en versterken van sociale netwerken bij mensen die jij ondersteund hebt. Geef aan hoe je dit aangepakt hebt (succesverhalen). Iedereen deelt tenminste 1 of 2 goede voorbeelden.
  • Kijk naar de goede voorbeelden. Wat is de meerwaarde voor de persoon zelf?
  • Formuleer op basis van goede voorbeelden algemene tips voor het werken aan sociale netwerken.

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video