In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Test Bloedgroepen en bloedtransfusies
Slide 1 - Tekstslide
welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistoffen tegen A en B. Leg uit waarom
Slide 2 - Open vraag
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antigenen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 3 - Quizvraag
welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistoffen tegen A
Slide 4 - Open vraag
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 5 - Quizvraag
Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 6 - Quizvraag
Iemand heeft bloedgroep AB. Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 7 - Quizvraag
Op het celmembraan van rode bloedcellen kunnen zich antigenen bevinden die bepalend zijn voor de bloedgroepen van het AB0-systeem. Wetenschappers zijn erin geslaagd deze antigenen te verwijderen. Bloedcellen zonder die antigenen wil men gebruiken voor bloedtransfusie. Welke mensen zouden zulke rode bloedcellen kunnen ontvangen zonder dat er samenklontering plaatsvindt?
A
alleen mensen met bloedgroep 0
B
alleen mensen met de bloedgroepen 0 en AB
C
alleen mensen met de bloedgroepen A en B
D
mensen met de bloedgroepen 0, A, B en AB
Slide 8 - Quizvraag
Nathan heeft een bloedtransfusie nodig. Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B
Slide 9 - Quizvraag
Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen
Slide 10 - Quizvraag
Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.
Slide 11 - Quizvraag
Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden door het toedienen van een medicijn met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de bloedgroep-antistoffen anti-A en anti-B. Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben. Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden. Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?