H2.4 les 1

Blessures aan botten en gewrichten

2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures les 1
2.5 Dieren bewegen 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blessures aan botten en gewrichten

2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures les 1
2.5 Dieren bewegen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor goede sportprestaties?

Slide 2 - Woordweb

Wat is spiergroei?
A
nieuwe vertakkingen van bestaande spiervezels
B
ontstaan van nieuwe spiervezels
C
vergroting van bestaande spiervezels
D
verdubbeling van bestaande spiervezels

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een blessures is en in welke situaties blessures kunnen ontstaan
  • Je kunt de verschillende blessures bij botten, gewrichten en spieren beschrijven
  • Je kunt uitleggen hoe je blessures kunt voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een blessure?
Blessure = een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten.
Het kan ontstaan door:
       - Valpartij 
       - Botsing 
       - Overbelasting 
       - Etc. 
Meestal tijdens het sporten

Slide 6 - Tekstslide

Blessures aan botten en gewrichten
  1.  Botbreuk
  2.  Ontwrichting 
  3.  Verstuiking (verzwikking)
  4.  Knieblessure: voetbalknie (meniscus) of gescheurde kruisband

Slide 7 - Tekstslide

Blessures aan botten en gewrichten

Slide 8 - Tekstslide

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 9 - Quizvraag

De meniscus kan scheuren als je lichaam draait, terwijl je onderbeen blijft staan. Wat voor onderdeel van een gewricht is de meniscus?
A
Kraakbeen
B
Gewrichtssmeer
C
Kapselband
D
Gewrichtskapsel

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: paragraaf 2.4 (blz. 98 t/m 100)
Maken: opdracht 1  t/m 12 (blz. 98  t/m 100)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 1 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw
                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Wie weet het nog?

Huiswerk: 
Maken: opdracht 1 t/m 22 van 2.3 (blz. 85 t/m 95)
                opdracht 1 t/m 12 van 2.4 (blz. 98 t/m 100)

De volgende les:
Gaan we deze les herhalen en verder met de lesstof uit paragraaf 2.4

Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Tekstslide