4.2 Woon je verzekerd?

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling les paragraaf 1
  • bespreken opdrachten paragraaf 1
  • Uitleg paragraaf 2
  • opdrachten maken of nog extra uitleg
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling les paragraaf 1
  • bespreken opdrachten paragraaf 1
  • Uitleg paragraaf 2
  • opdrachten maken of nog extra uitleg

Slide 1 - Tekstslide

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheidsverzekering particulieren
B
Aanspraakpunt voor problemen
C
Allriskverzekering voor particulieren

Slide 2 - Quizvraag

verzekeringskosten =
(premie + poliskosten) + assurantiebelasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De AVP vergoedt:
A
alle schade
B
alleen materiele schade
C
schade die je zonder opzet bij een ander veroorzaakt
D
schade die je bij jezelf zonder opzet veroorzaakt

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vaak moet je poliskosten betalen?
A
1 keer per jaar
B
1 keer per maand
C
1 keer per verzekering
D
1 keer per 5 jaar

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt vorig jaar een zorgverzekering afgesloten. De premie bedraagt €130. De poliskosten zijn €10. En de assurantiebelasting is 21 %.
Wat zijn de poliskosten?
A
€130,00
B
€10,00
C
€0,00
D
€29,40

Slide 6 - Quizvraag

4.2 Woon je verzekerd?
Je leert:
  • Hoe een inboedelverzekering werkt
  • Wat een opstalverzekering is
  • Wat de gevolgen zijn als je ondervezekerd bent

Slide 7 - Tekstslide

Inboedelverzekering

Slide 8 - Tekstslide

Opstalverzekering

Slide 9 - Tekstslide

Onderverzekerd
De schadevergoeding is lager dan de schade.

Slide 10 - Tekstslide

Berekening schadevergoeding bij onderverzekering


Verzekerde waarde / werkelijke waarde x schadebedrag.

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk!

Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17


Maak de opdrachten 17 t/m 28

 Vul de samenvatting op blz 17 in

 Oefenopgaven 10 t/m 20 blz 29

maken opdrachten
Paragraaf 2
 Lees de theorie en begrippen op bladzijde 105 t/m 107 
  • Maak de opdrachten 14 t/m 25
  • oefenopgaven 4.2 blz 121    
  • rekenopdrachten maken

Slide 12 - Tekstslide

extra instructie

Slide 13 - Tekstslide



Extra instructie

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is het slim om een inboedelverzekering af te sluiten?

Slide 15 - Open vraag

Als je een koophuis hebt is het verstandig om een...….. af te sluiten
A
inboedelverzekering
B
inboedelverzekering en opstalverzekering
C
opstalverzekering
D
geen van alle antwoorden is juist

Slide 16 - Quizvraag



als de verzekerde waarde lager is dan de werkelijke waarde



Bijvoorbeeld = verzekerde waarde inboedelverzekering €80.000 en de werkelijke waarde van de spullen in huis is €100.000



als de verzekerde waarde hoger is dan de werkelijke waarde



Bijvoorbeeld = verzekerde waarde inboedelverzekering €100.000 en de werkelijke waarde van de spullen in huis is €80.000
  • oververzekerd of onderverzekerd?

Slide 17 - Tekstslide

Onderverzekerd zijn bij een verzekering betekent:
A
je hebt een hogere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
B
je hebt een lagere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
C
je hebt alleen de onderverdieping van het huis verzekerd
D
je hebt een lagere premie betaald dan de werkelijke premie

Slide 18 - Quizvraag

 (voorbeeld):
  • Verzekerde waarde woning € 150.000
  • Schade bij keukenbrand € 20.000
  • Werkelijke waarde woning € 200.000
  1. Bereken de vergoeding die wordt uitgekeerd.
  2. Ben je dan onderverzekerd of oververzekerd?


Schadevergoeding bij onderverzekering =
 verzekerde waarde / werkelijke waarde x schadebedrag

Slide 19 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld

Je hebt je huis verzekerd voor € 180.000. De werkelijke waarde is € 200.000. Bij een brand ontstaat een schade van € 40.000. Hoe hoog is de schadevergoeding die je van de verzekeraar krijgt uitgekeerd?


  • € 180.000 : € 200.000 x € 40.000 = € 36.000


  • Je krijgt minder uitgekeerd dan je schade, dit komt omdat je onderverzekerd bent: je hebt het huis voor een lager bedrag verzekerd dan het waard is.


Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk!

Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17


Maak de opdrachten 17 t/m 28

 Vul de samenvatting op blz 17 in

 Oefenopgaven 10 t/m 20 blz 29

maken opdrachten
Paragraaf 2
 Lees de theorie en begrippen op bladzijde 105 t/m 107 
  • Maak de opdrachten 14 t/m 25
  • oefenopgaven 4.2 blz 121    
  • rekenopdrachten maken

Slide 21 - Tekstslide