Hoofdstuk 7 Verbetering aanbod en winkelpresentatie
H7 vebetering aanbod en winkelpresentatie
Assortimentsopbouw
branche- en product kennis
samenstellen assortiment
Soorten merken
Winkelpresentatie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H7 vebetering aanbod en winkelpresentatie
Assortimentsopbouw
branche- en product kennis
samenstellen assortiment
Soorten merken
Winkelpresentatie
Slide 1 - Tekstslide
Een groot winkelaanbod is prettig voor de klant.
Slide 2 - Open vraag
Een groot assortiment is het beste voor de klant
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Slide 4 - Tekstslide
Werk een assortimentsgroep uit jouw winkel uit. (bijv. herenkleding, Witgoed, haarverzorging etc.)
Slide 5 - Open vraag
Kaas bij de kaasboer
A
kernassortiment
B
Randassortiment
Slide 6 - Quizvraag
Wasmiddel bij de bouwmarkt
A
Kernassortiment
B
Randassortiment
Slide 7 - Quizvraag
Schoensmeer bij de schoenwinkel
A
Kernassortiment
B
Randassortiment
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
'De verfspeciaalzaak' is een winkel waar alleen verf wordt verkocht. Allerlei merken, kleuren en soorten. Welke twee eigenschappen heeft het assortiment van deze winkel?
A
Smal assortiment
B
Breed assortiment
C
diep assortiment
D
ondiep assortiment
Slide 10 - Quizvraag
Een supermarkt heeft een...
A
Smal assortiment
B
Breed assortiment
C
diep assortiment
D
ondiep assortiment
Slide 11 - Quizvraag
Een schoenwinkel heeft een...
A
Smal assortiment
B
Breed assortiment
C
diep assortiment
D
ondiep assortiment
Slide 12 - Quizvraag
Noem bij elke verwantschap een voorbeeld
Slide 13 - Open vraag
Assortiment en branchegerichte productkennis
Kennis van productetiketten
Kennis van wettelijke en milieumaatregelen
Productbeleving
Rol van vergelijkend warenonderzoek
Slide 14 - Tekstslide
Gebruiksetiketten
Samenstellingsetiketten
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Toetsvoorbereiding
Slide 20 - Tekstslide
Waarom zou een werkgever een medewerker controleren? Noem een aantal redenen?
Slide 21 - Open vraag
Wat is er nodig om te communiceren?
Slide 22 - Open vraag
Op welk moment ben je eigenaar bij huurkoop
A
Vanaf het begin
B
Na het betalen van alle termijnen
C
Je bent huurder en geen eigenaar
D
Na de eerst aanbetaling
Slide 23 - Quizvraag
Piet, wil jij nu de levering gaan verwerken? Dit is..
A
Delegeren
B
Instrueren
C
Ondersteunen
D
Commanderen
Slide 24 - Quizvraag
Wat staat er in de verkoopvoorwaarden?
A
Betalingsvoorwaarden
B
Leveringsvoorwaarden
C
Garantietermijn
D
Rechten en plichten
Slide 25 - Quizvraag
Deze klant winkelt vanuit noodzaak
A
Runshopper
B
Funshopper
C
Kritische consument
D
Sociale klant
Slide 26 - Quizvraag
Deze klant heeft veel informatie verzameld.
A
Runshopper
B
Funshopper
C
Kritische consument
D
Sociale klant
Slide 27 - Quizvraag
Je koopt een brood bij de bakker
A
Convenience good
B
Speciality good
C
shopping good
Slide 28 - Quizvraag
Je schaft een nieuwe bolide aan
A
Convenience good
B
Speciality good
C
shopping good
Slide 29 - Quizvraag
Geld dat op je bankrekening staat is...
A
Giraal geld
B
Chartaal geld
Slide 30 - Quizvraag
Wat doe je precies als je iemand coacht en met welk doel?
Slide 31 - Open vraag
wat doe je bij het geven van feedback?
Slide 32 - Open vraag
Een laptop is een voorbeeld van...
A
Roerend goed
B
Onroerend goed
Slide 33 - Quizvraag
Waarom is een agenda bij een vergadering belangrijk?
Slide 34 - Open vraag
Uit welke 3 onderdelen bestaat een overleg?
A
Opening
B
de inhoud
C
Afronding
D
Evaluatie
Slide 35 - Quizvraag
Een medewerker die structureel te laat komt heeft een negatieve invloed op het team. Waarom?