Plein M - Hoofdstuk 3 - 1bk - Samen leven

Lesplan:
- Herhalen: Hoofdstuk 3 - Samen Leven met LessonUp
- Mogelijkheid tot het stellen van vragen
- Maken: Test jezelf H3: samen leven in online lesmethode.

Herhalingsles H3 - Samen leven
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplan:
- Herhalen: Hoofdstuk 3 - Samen Leven met LessonUp
- Mogelijkheid tot het stellen van vragen
- Maken: Test jezelf H3: samen leven in online lesmethode.

Herhalingsles H3 - Samen leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
2 antwoorden zijn goed
A
Hier werd Rome gesticht
B
De noordgrens van het Romeinse Rijk
C
De stad Rome in 214 na Chr.
D
De limes

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Romeinen
Germanen
Galliërs
Keizer
Rome
Duitsland en Nederland
Frankrijk
Meerdere goden

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Christendom
Hindoeïsme
JodendomB
Boeddhisme
Islam

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen geestelijke?
A
Monnik
B
Non
C
Priester
D
Boer

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn: Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een boodschapper bent van Allah dan ben je zijn ...
A
vriend
B
slaaf
C
profeet
D
verspreider

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Allah in de islam?
A
De god
B
De profeet
C
Een kalief
D
De leider

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Islam
Christendom
Hindoeïsme
Boeddhisme
Jodendom

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Christendom
Islam
Jodendom
Hindoeïsme
Boeddhisme

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De adel
A
De boeren
B
De hertogen
C
Alle edelen samen
D
De keizers

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuil 1 Sjahada-Geloofdbelijdenis
Zuil 2 Salaat-Bidden
Zuil 3 Zakaat-het steunen van de armen
Zuil 4-Vasten
Zuil 5 Hadj-Bedevaart
Kaäba
Allah
Aalmoezen
Vijf keer per dag
Ramadan

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moest een graaf of hertog in ruil voor een graafschap of hertogdom
terugdoen voor Karel?
A
een gebied besturen
B
het land verdedigen
C
klusjes doen voor Karel
D
ridders leveren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hindoeïsme
Wie zijn de drie belangrijkste goden in het hindoeïsme?
Vul drie antwoorden in.
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

De drie belangrijkste goden zijn:​
Shiva (A), Vishnu (C) en Brahma (D). ​Zij vormen de hindoeïstische drie-eenheid. Hun goddelijke krachten vullen elkaar aan. Samen vormen zij een grote goddelijke kracht.

(B. Ganesha is niet één van de drie belangrijkste goden, maar wel een favoriete god voor veel mensen.)
A. Shiva staat voor de vernietigende kracht van Brahman. Shiva laat alles vergaan, zodat het vervolgens weer opnieuw kan beginnen. Shiva is dan ook de god van de wedergeboorte. Hij heeft meerdere 'avatars' (gedaanteverschijningen). Zo wordt hij onder andere afgebeeld als heer van de dans omringd door een vlammencirkel, die de nooit eindigende cirkel van de tijd symboliseert. Zijn vrouw is de godin Parvati.

C. Vishnu is de beschermer van het heelal. Hij is de zonnegod die licht en leven geeft. Vaak wordt hij afgebeeld op een adelaar of slapend op een reuzenslang. Zijn vrouw is Lakshmi.

D. Brahma (niet te verwarren met Brahman) laat de scheppende kracht van Brahman zien. Brahma is de god die het heelal heeft geschapen. Hij wordt afgebeeld met vier hoofden die naar de vier windrichtingen kijken. Zijn vrouw is Saraswati.

In het museum staan beelden van deze goden. Hindoes mogen een eigen god uitkiezen als zij gaan bidden of om offers aan te geven. Wie kan een voorbeeld van een offer geven? [Uitleg staat op de volgende slide].


Vul de zin aan:

De Koran is ...
A
Het heilige boek van het jodendom
B
Het heilige boek van de islam
C
Het heilige boek van het christendom
D
Een boek waarin de boodschappen van Allah staan

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een kastensysteem?
A
een typisch meubel in India
B
een heilige koe
C
een indeling in standen in India
D
een leerling die niet naar school gaat

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een horige?
A
Arme boer die op het land van een leenman woont. Hij werkt voor de leenman en bezit zelf niets
B
Iemand die een ander geloof heeft
C
Iemand die in een klooster woont en leeft in dienst van God
D
Iemand die in dienst is van de Kerk

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Christendom
Hindoeïsme 
Jodendom
Bijbel
Koran
China en omgeving
Israël
Veda's

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vijf zuilen van de Islam?
Geloofsbelijdenis
Bidden
Armen steunen
Bedevaart
Vasten
Kenmerken van de islam.
Ka'aba in Mekka
Allah en Mohammed
Ramadan
5x per dag
Aalmoezen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie wonen er in een klooster
A
Monniken
B
Nonnen
C
Alle gelovigen
D
Monniken en Nonnen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na zijn dood werd Mohammed opgevolgd door een kalief.
Een Kalief is
A
een religieus leider
B
een militair leider
C
een politiek en religieus leider
D
een economisch en militair leider

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Christendom
Boeddhisme
Jodendom
Islam
Hindoeïsme

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie kon een ridder worden?
A
Alleen edelen
B
Elke man uit het volk
C
alle Boeren
D
edelen en boeren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die zich onderwerpt aan Allah is een ....
A
moskee
B
islam
C
moslim
D
preek

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verdeelde Karel de Grote zijn rijk in graafschappen?
A
Omdat hij dat beloofd had aan zijn edelmannen.
B
Omdat het rijk te groot was om alleen te besturen.
C
Dat was makkelijker, want dan kon hij andere dingen doen.
D
Karel had ridders nodig voor zijn leger.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij "Jezus".
A
Judea
B
Christus
C
Keizer
D
Bijbel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
Het Christendom ontstaat in Judea
Het Christendom is verboden
De keizer tolereert het Christendom
Keizer Constantijn wordt Christen

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat deze afbeelding over?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een natuurramp in je land is een push/ pull factor om te verhuizen
A
Push Factor
B
Pull Factor

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je van het ene land naar een ander land verhuisd ben je...
A
Emigrant
B
Immigrant
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mijn nieuwe buurman vanuit België naar NL is verhuisd is hij voor mij een...
A
Emigrant
B
Immigrant
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Migrant?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem pull- factoren om te verhuizen naar een ander land

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Migranten en hun redenen
  • Migrant = iemand die verhuist
  • emigrant = iemand die naar een ander land verhuist
  • immigrant = iemand die van een ander land verhuist naar jouw land

pushfactoren = redenen waarom je uit je land vertrekt (oorlog, werkloosheid, vervolging, natuurrampen

pullfactoren = (prettige) redenen waarom je naar een ander land verhuisd (betere baan, familie, zonnig klimaat etc.)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een allochtoon?
A
Jij of een of beide ouders zijn in het buitenland geboren
B
Je bent zelf in het buitenland geboren
C
Je bent in Nederland geboren, maar woon in het buitenland
D
Je bent in Nederland geboren en woont hier je hele leven

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tolerant zijn betekent....

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld
van een waarde is:

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een norm is:

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de Nederlandse cultuur hoort:
A
Koningsdag vieren
B
Sinterklaasfeest
C
Klassieke muziek luisteren
D
Stamppot

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een multiculturele samenleving, dat betekent:
A
De meeste mensen zijn Christen
B
Je ouders bepalen met wie jij trouwt
C
Er wonen mensen met verschillende culturen in één land
D
Je moet je aanpassen aan de cultuur van het land

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een symbool van de Nederlandse cultuur is:

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies