In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Programma
Terugblik les
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik les
Wat hebben we de vorige les behandeld?
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Doelen
Aan het einde van de les heb je geleerd dat het jodendom verdeeld kan worden in 10 periodes
Aan het einde van de les heb je geleerd dat de joden de Tien Woorden kennen
Aan het einde van de les weet je wie de insprirerende personen voor de joden zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding op het Jodendom
Het jodendom kent de volgende belangrijke geloofspunten: - Eén god - Het verbond en de naleving van de wet - Het geloof in een Messias
Verbond
God heeft met de joden een verbond gesloten. Dit verbond wordt steeds vernieuwd. Op basis hiervan beschouwen de joden zich als het uitverkoren volk van God. In de Thora kunnen joden lezen welke bedoeling God met hen heeft.
Verlosser
Joden geloven in de komst van een verlosser (een Messias) die het Rijk van God zal brengen. Volgens sommige joden is dit een ideale samenleving hier op aarde, waar ook mensen een bijdrage aan kunnen leveren. Andere joden geloven meer in een hemel: een ideale toestand ná dit leven.
Wet
Om het verbond in tact te houden, moeten joden zich houden aan de door God gegevens regels, zoals de tien geboden. Deze regels staan in de Thora.
God
Monotheïsme wil zeggen: een godsdienst waarbij één god wordt erkend (mono= één, theos=god). Joden geloven in één God. In het jodendom wordt de naam van God niet uitgesproken. Men zegt dan: Adonai (Heer). God is eeuwig. Hij heeft geen begin en geen einde.
Slide 4 - Tekstslide
Geschiedenis jodendom
Bekijk het filmpje op de volgende dia
Samenvatting geschiedenis van jodendom
Noteer per periode
1. Naam periode
2. Jaartal
3. Inhoud: wat wordt er over deze periode gezegd?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Aartsvader Abraham (2000 v.Chr.)
Abraham
De geschiedenis van het joodse volk begint 4000 jaar geleden met Abraham.
Abraham
Abraham verlaat zijn geboortestreek, nadat hij met God een verbond heeft gesloten. Dit verbond was dat Abraham een groot volk zal voortbrengen dat in vrede en geluk zal leven in een eigen land (Beloofde Land). Hij gaat op zoek naar dat beloofde land. Abraham heeft die belofte aan God gedaan en geeft deze belofte door aan zijn zoon Jacob. Abraham, Isaak en Jacob worden de aartsvaders genoemd.
Slide 7 - Tekstslide
Mozes en de uittocht uit Egypte (1300 v.Chr.)
Mozes
Mozes en de uittocht
Eén van de twaalf zonen van Jacob heeft Jozef. Hij wordt de koning in Egypte. Eeuwelang woont het volk er vreedzaam, tot er een Farao komt die hen tot slaaf maakt. Onder leiding van MOzes ontsnapt het volk en gaat opnieuw op reis naar het beloofde land. Tijdens de toch krijgt Mozes van God de Tien Woorden. De uittocht uit Egypte wordt elk jaar herdacht tijdens Pesach, het paastfeest.
De uittocht uit Egypte wordt ook de Exodus genoemd.
De Exodus
Slide 8 - Tekstslide
De grote koningen en de Tempel (1000-900 v.Chr.)
Koning David
Koning Salomo
De Tempel is het symbool voor eenheid en vrede.
Koningen en de Tempel
Onder koning David wordt het joodse volk een eenheid, met Jeruzalem als hoofdstad. David voert oorlog tegen de Filistijnen. Koning Salomo (zoon van David) bouwt een tempel voor God.
Slide 9 - Tekstslide
De ballingschap (586-539 v.Chr.)
In Jeruzalem wordt een nieuwe tempel gebouwd.
De ballingschap
De Babyloniërs verwoesten de Tempel. Na deze verwoesting nemen ze het joodse volk mee naar Babylonië. Eenmaal in Babylonië proberen de joden hun identiteit te behoude. Ze schrijven veel oude verhalen op. In 539 v.Chr. veroveren de Perzen het Babylonische Rijk en mogen de ballingen (het joodse volk) naar huis. De nieuwe tempel die gebouwd wordt is niet zo mooi als die van Salomo.
Slide 10 - Tekstslide
Alexander de Grote (356-323 v.Chr.)
Dit is de periode van hellenisering. Dit is (gedwongen) overnemen van de Griekse cultuur door andere volken.
Alexander de Grote
Alexander de Grote
Alexander de Grote uit Macedonië verovert in 331 v.Chr. het grote Perzische Rijk, waardoor Judea (Israël nu) deel van het Grieks-Macedonische rijk wordt.
Slide 11 - Tekstslide
Opstand der Maccabeeën (165 v.Chr. )
In deze periode worden de Syriërs verslagen.
Opstand
Verschillende machthebbers volgen Alexander de Grote op. Het rijk wordt onder hen verdeeld. Een van de opvolgers is de Syrische koning Antiochus. Hij gaat joodse gebruiken verbieden en richt een beeld voor de Griekse oppergod Zeus op in de tempel. Dit leidt tot een opstand onder joden. Deze joden worden geleid door de Maccabeeën.
Syrische koning Antiochus
Slide 12 - Tekstslide
Opstanden tegen de Romeinen (66-135 na Chr.)
Masada achtergrond
De wereldrijken volgen elkaar op. Na de Perzen en de Grieken grijpen Romeinen de macht.
Opstand
Het volk komt in opstand tegen de Romeinen, maar het leger treedt hardhandig op. Ze vernietigen Jeruzalem en de Tempel. In het jaar 73 veroveren de Romeinen het laatste joodse bolwerk (zware muren die als bescherming dienen) van verzet: Masada. In de jaren die volgen worden de joden verspreid (diaspora) over de wereld. Ze zijn geen volk meer met een eigen land.
Romeinen
Slide 13 - Tekstslide
De middeleeuwen (500-1500)
Het discrimineren van joden heet antisemitisme.
De middeleeuwen
Ook in de middeleeuwen worden joden achtergesteld. Joodse gemeenschappen in het christelijke Europa worden vaak aangevallen en uitgemoord. Dit wordt pogroms genoemd. Als er iets ergs gebeurt (de pest, een misoogst), krijgen de joden de schuld.
Slide 14 - Tekstslide
Moderne tijd ( 1500-1945)
Auschwitz was het meest beruchte concentratiekamp.
Moderne tijd
Eén van de dieptepunten in de joodse geschiedenis is de vervolging door de nazi's. Zes miljoen joden komen om. In 1935 leven er in Europa acht miljoen joden. Vlak na 1945 (Tweede Wereldoorlog) leven er 1,5 miljoen joden.
Slide 15 - Tekstslide
De staat Israël (1948-nu)
Er wordt tientallen jaren druk uitgeoefend op Israël om mee te werken aan een echte zelfstandige, Palestijnse staat.
Israël
Veel joden willen na de oorlog een eigen staat. Het streven naar een eigen joodse staat noemen we zionisme. De Verenigde Naties (VN) beslissen dat het land Palestina wordt verdeeld. Zo ontstond in 1948 de joodse staat. De Palestijnen en de Arabische landen waren het niet eens met dit besluit. Er zijn verschillende oorlogen geweest in 1956, 1967 en in 1973.