Subjectieve - niet-feitelijke (moeten vaak ondersteund worden)
Slide 13 - Tekstslide
Soorten argumenten
Feiten > je kunt controleren of het argument klopt of niet
Onderzoek > je gebruikt onderzoeksresultaten als argument
Ervaring > je gebruikt (eigen) ervaringen als argument
Gevoel/emotie > je argument is gebaseerd op (je eigen) gevoel/emotie
Normen en waarden > je argument is gebaseerd op een algemeen aanvaarde norm/waarde
Vermoedens > je argument bestaat uit iets wat je vermoedt
Geloof/overtuiging > je argument is gebaseerd op je idealen/levensbeschouwing
Nut > met je argument laat je zien dat iets (geen) nut heeft
Slide 14 - Tekstslide
Welke signaalwoorden horen bij een opsommend tekstverband?
Slide 15 - Woordweb
Feit
Mening
Controleerbaar
Wat je vindt
onderzoek
argument
Uit de cijfers komt naar voren...
Dat is een lelijk huis!
Slide 16 - Sleepvraag
Argumentatieschema
standpunt
argument
argument
argument
argument
Slide 17 - Tekstslide
De mineralen die we nodig hebben, halen we uit ons eten en niet uit drinkwater
Het is onzin te denken dat je gezonder bent als je meer water drinkt
Te veel water overbelast de nieren
Water is geen energieleverancier
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Gesproken overtuigende teksten
Overtuigende teksten hoeven niet altijd geschreven te worden.
We gaan naar een filmpje kijken met een stelling die verdedigd wordt door een onderwijskundige. Na het filmpje krijg je een vraag over de argumenten die de onderwijskundige geeft.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Onderwijsdeskundige Henk van der Weijden moet niks hebben van het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Welke argumenten geeft hij voor zijn standpunt?
Genoemd
Niet
genoemd
Die teksten zijn altijd heel ingewikkeld.
Ik weet heel veel uitzonderingen niet.
Je moet geen systeem waarderen, dat niet gewaardeerd zou moeten worden.
Ze schrijven dingen niet zoals je ze zegt.
Taal verandert en moet je niet willen waarderen.
Slide 27 - Sleepvraag
Oefenen met spelling
Omdat we morgen een betoog gaan schrijven kunnen jullie vandaag alvast oefenen met spelling.
Als je je aanmeldt bij www.beterspellen.nl kun je elke schooldag een test met vier vragen krijgen om te oefenen.
Meld je aan bij de groep van jouw niveau.
Slide 28 - Tekstslide
Beoordeling betoog (formulier laten zien)
Slide 29 - Tekstslide
Herhalen stof hoofdstuktoets
Docent roept iedereen 1 voor 1 om het bouwplan te bespreken.
Vakantietaak Nederlands laten zien.
Ga naar www.beterspellen.nl en meld je aan.
Maak de oefeningen.
Wat ga je doen als je klaar bent?
Stillezen (boek moet uit eind mei)
timer
40:00
Slide 30 - Tekstslide
Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?
Slide 31 - Tekstslide
Wat gaan we de volgende les doen?
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Nakijken
Slide 34 - Tekstslide
https:
Slide 35 - Link
Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend.
Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.