Werkwoorden: liggen, zien, denken, kijken, zeggen, komen

Werkwoorden
liggen / slapen / kijken / pakken / zeggen / komen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
liggen / slapen / kijken / pakken / zeggen / komen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

liggen
ik
lig
jij/u
ligt
hij/zij/het
ligt
jullie/zij/wij
liggen

Slide 3 - Tekstslide

liggen
  • Ik lig op bed
  • De pen ligt op tafel
  • Wij liggen op het strand

Slide 4 - Tekstslide

slapen
ik
slaap
jij/u
slaapt
hij/zij/het
slaapt
jullie/zij/wij
slapen

Slide 5 - Tekstslide

slaap
  • Ik slaap in mijn bed
  • Zij slaapt in het ziekenhuis
  • Wij slapen tot 10 uur

Slide 6 - Tekstslide

kijken
ik
kijk
jij/u
kijkt
hij/zij/het
kijkt
jullie/zij/wij
kijken

Slide 7 - Tekstslide

kijken
  • Ik kijk televisie
  • Hij kijkt naar buiten
  • Wij kijken naar de foto's 

Slide 8 - Tekstslide

pakken
ik
pak
jij/u
pakt
hij/zij/het
pakt
jullie/zij/wij
pakken

Slide 9 - Tekstslide

pakken
  • Ik pak mijn tas
  • Jij pakt jouw jas 
  • Zij pakken hun boek

Slide 10 - Tekstslide

zeggen
ik
zeg
jij/u
zegt
hij/zij/het
zegt
jullie/zij/wij
zeggen

Slide 11 - Tekstslide

zeggen
  • Ik zeg het antwoord
  • Wat zegt hij?
  • Hij zegt zijn naam

Slide 12 - Tekstslide

komen
ik
kom
jij/u
komt
hij/zij/het
komt
jullie/zij/wij
komen

Slide 13 - Tekstslide

komen
  • Ik kom naar school 
  • Hij komt uit Nederland
  • Jullie komen met de bus

Slide 14 - Tekstslide