6.1 Zintuigen

Waarneming en gedrag
6.1 Zintuigen
Spullen op tafel
Tas op de grond
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waarneming en gedrag
6.1 Zintuigen
Spullen op tafel
Tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  •  Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  • Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zintuigen


Zintuigcellen:
Zintuigen kunnen prikkels waarnemen omdat ze een groot aantal zintuigcellen hebben.
Andere naam voor die specifieke cellen: receptoren of sensoren.

Slide 5 - Tekstslide

exteroreceptoren reageren op prikkels van buiten het lichaam
tong= smaak
neus= reuk
oog= gezichtsvermogen
oor=gehoor
huid= tast

interoreceptoren reageren op prikkels binnen het lichaam.
properiocepetoren geven informatie over het bewegingsapparaat. 
en de wanden van alle holle organen (darmen, longen, maag mondholte, urinewegen en bloedvaten)  geven informatie over de inhoud van het orgaan.
Interne/externe prikkels
Externe prikkels zijn prikkels van buiten je lichaam (geluid/licht etc..)

Interne prikkels zijn prikkels binnen je lichaam. 
Bijvoorbeeld osmoreceptoren, pH receptoren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mechanische receptoren
Werking:

  1. Haartjes op de cel worden in beweging gebracht
  2. Deze veroorzaken een impuls door de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel

Bv. receptoren van gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, tastreceptoren, drukreceptoren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische receptoren
Werking:

  1. Chemische stof bind aan receptoren op het membraan van zintuigcellen
  2. Dit veroorzaakt een impuls in de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitters af aan zenuwcellen

Voorbeelden: smaak en reukzintuig

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur-receptoren

  • Liggen in de huid

  • Reageren waarneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijnreceptoren
  • Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

  • Kan ook reageren op chemische verbindingen bij beschadiging of ontsteking van weefsels.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten in donker en licht
    (staafjes)
  • Reageren op kleuren
    (kegeltjes)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je 
de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische 
receptoren in de huid voor 
geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een 
niet-adequate prikkel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
  • de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
  • sterk genoeg zijn.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsfrequentie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie hebben de reukzintuigcellen de laagste prikkeldrempel voor geur?

A
Hond
B
Mens

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de prikkeldrempel bij gewenning hoger of lager geworden?
A
hoger
B
lager

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Match de adequate prikkel met het juiste zintuig
druk
zwaarte-
kracht
smaak-
stof
licht
lichte 
aanraking
drukzintuig
gezichts-
zintuig
evenwichts-
zintuig
smaakzintuig
tastzintuig

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
Prikkel
Receptor
Impuls
Hersenen
Impuls
Effector

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een sterkere prikkel leidt tot
A
verhoging impulssterkte
B
verhoging impulsfrequentie
C
antwoord A en B beide

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We kunnen harde en zachte geluiden van dezelfde toonhoogte van elkaar onderscheiden. Dit zou kunnen komen doordat
A
de geleidingssnelheid voor harde en zachte geluiden verschillend is
B
de impulsen van beide oren niet gelijktijdig de hersenen bereiken
C
de sterkte van de impulsen in de gehoorzenuwen kan variëren
D
de impulsfrequentie in de gehoorzenuwen kan variëren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je springt in een zwembad met koud water. Na een tijdje voel je niet meer dat het koud is, hoe komt dit?
A
Dit komt door adaptatie, de impulsfrequentie neemt af
B
De prikkeldrempel wordt lager
C
De prikkeldrempel wordt hoger
D
A en C zijn beide juist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
  •  Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  • Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Leren en maken 6.1

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies