Genotsmiddelen en verslaving

Genotsmiddelen en verslaving
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Genotsmiddelen en verslaving

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een genotsmiddelen?
A
Koffie
B
Sigaret
C
Speed
D
Snuss

Slide 2 - Quizvraag

Een genotsmiddel?
Een middel dat je gebruikt om je een fijn gevoel te geven (genot= plezier/genieten van).

Slide 3 - Tekstslide

Genotsmiddelen en gezondheid
Positieve effecten:
ontspanning, plezier.

Negatieve effecten:
afvallen, ziektes, agressie, vereenzaming

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer is iemand verslaafd een een middel of product?

Slide 5 - Open vraag

Maak van opdracht 20 vraag a

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan je op je werk te maken krijgen met verslaving?
- Behandelen van verslaafden (bv ziekenhuis)
- Begeleiden van mensen met een verslavingsprobleem dat effect heeft op de rest van hun leven (bv maatschappelijk werk).
- Jongeren of kinderen die ouders/ verzorgers hebben met een verslavingsprobleem (bv op een bso of als onderwijsassistent)
-Ouderen in een verzorgingshuis die uit verveling/gewoonte teveel drinken

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Maak van opdracht 20 vraag b en c

Slide 9 - Tekstslide

Effecten van genotsmiddelen kunnen een gevolg hebben op:
Het lichaam (fysiek)
De geestelijke gezondheid (psychisch)
De sociale interactie

Slide 10 - Tekstslide

Niet elke groep reageert hetzelfde op drugs. Dit hangt bv af van:
Leeftijd
Man-vrouw
Lichaamsbouw
Eerder gebruikt ja/nee

Slide 11 - Tekstslide

Welke gevolgen kan het drinken van alcohol hebben op de sociale interactie?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Een persoon rookt 10 sigaretten per dag. Het roken van deze sigaretten heeft gevolgen voor
A
De sociale interactie
B
De geestelijk gezondheid
C
De lichamelijke gezondheid

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Voor welke doelgroep kan vapen een positieve invloed hebben op de gezondheid?

Slide 16 - Open vraag

Door drugs kan je gaan hallucineren. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Maak van opdracht 20 vraag d

Slide 19 - Tekstslide

In welke wet staat wat niet/ wel verboden is rondom verslavende middelen?

Slide 20 - Open vraag

Wat staat er in de opiumwet?
- Welke middelen onder hard- en softdrugs vallen
- Wat verboden is: Bezit (hoeveel), weken, verkoop.
- Waar politie en justitie vooral aandacht aan moeten besteden ij het bestrijden van drugs.

Slide 21 - Tekstslide

Maak van opdracht 20 vraag e

Slide 22 - Tekstslide