Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
12.2 Het zit in de familie
Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven
Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven
Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
erfelijke aandoeningen
Erfelijke aandoeningen ontstaan door fouten in genen.
Mutatie = verandering van het DNA
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ontstaan erfelijke aandoeningen?
Een erfelijke aandoening is vaak het gevolg van een beschadigde gen.
Slide 5 - Tekstslide
Monogeen
Een erfelijke eigenschap, bijv. een aandoening, die door een gen bepaald wordt.
Slide 6 - Tekstslide
Recessieve overerving
Liset heeft PKU
Ouders zijn beide heterozygoot
Ouders zijn drager
Slide 7 - Tekstslide
Dominante overerving
ouders hebben het allel voor de ziekte (dominant) en als dat overgeërft wordt aan de kinderen komt dat in het fenotype tot uiting
Slide 8 - Tekstslide
Recessieve overerving...
A
krijg je alleen als je twee keer het ziekmakende allel hebt
B
krijg je alleen als het gezonde allel ontbreekt
C
krijg je alleen maar als je heterozygoot bent
D
heeft een dominant ziekmakend allel
Slide 9 - Quizvraag
Tongrollen is een dominant overervende eigenschap. Clara kan tongrollen, zij is heterozygoot voor deze eigenschap. Haar man kan dat niet. Hoeveel % kans hebben zij op een kind dat kan tongrollen?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 10 - Quizvraag
Geslachtsgebonden overerving
Als een gen op het X chromosoom ligt.
Slide 11 - Tekstslide
X-chromosomale geslachtsgebonden overerving
alleen op het X-chromosoom, niet op het Y-chromosoom
je maakt dan dit kruisingsschema
Slide 12 - Tekstslide
Geslachtsgebonden recessieve overerving
Meestal op het X-chromosoom
Notitie:
Kleurenblindheid
Slide 13 - Tekstslide
Geslachtsgebonden dominante overerving:
Ziekte overgedragen via geslachtschromosomen (X of Y) met daarop dominante allelen.
Vaak door mutatie X-chromosoom. Daardoor vaak X-gebonden
Slide 14 - Tekstslide
Waarvoor gebruik je een stamboom?
Stamboom: overzicht van een familie waarin je de fenotypen van elk persoon voor een bepaalde eigenschap noteert.
Dit kan je ook vertalen naar genotypen in de vorm van letters.
Slide 15 - Tekstslide
Waarvoor gebruik je een stamboom?
Slide 16 - Tekstslide
Vragen gebruik de letter "b/B"
1. Wat is het genotype van cavia 2? 2. Wat is het genotype van cavia 13? 3. Wat is het genotype van cavia 15?
Slide 17 - Tekstslide
Aa
Aa
aa
aa
aa
aa
Aa
Aa
AA of Aa
Slide 18 - Sleepvraag
Zelfstandig werken
Maak de opdrachten van 12.2. Eerst 10 minuten ZS, daarna ZF. Je mag muziek luisteren met oortjes/koptelefoon.