Nederlands toets thema 6 voorbereiding 2

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Voorbereiding toets nederlands

Sterke werkwoorden

De sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. 

worden - werden 

zingen - zongen 

lopen - liepen 

ezelsbruggetje

een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen 

een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen. 

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik help -> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik drijf-> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik kruip-> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik knijp -> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik fluit-> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik breek-> ik ..........

wat is de verleden tijd van dit werkwoord?
ik roep-> ik ..........

Als een letter in het taxi kofschip zit, schrijf je het met?

1. te(n)
2. de(n)

wij _________ (fietsen, vt) gisteren naar school.

De voetballer ________ (rennen, vt) over het veld

Hij ________ (delen, vt) zijn snoep

wij ___________ (praten, vt) door de les.

Spreekwoorden

wat betekenen de volende spreekwoorden 

werken als een paard

Er is werk aan de winkel

veel handen maken licht werk

je beste beentje voor zetten.

je steentje bijdragen

half werk leveren.

ergens werk van maken.

bergen kunnen verzetten

een goed begin is het halve werk

aan de bak komen