Paragraaf 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Minder productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Minder productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 1 - Quizvraag

Leerdoelen:

Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkeling van de handelsstromen


* Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
* 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
* Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 3 - Tekstslide

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

 Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 14 - Tekstslide

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme.
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie niet bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en voor een afzetmarkt voor hun producten.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 18 - Tekstslide

Vrijhandel
Voordelen
  • Land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • Buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 20 - Open vraag

 Weet je nog paragraaf 1?
Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
* Paragraaf bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).

Slide 21 - Tekstslide