b4 hst 5 begrippen

b4 hst 5 begrippen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

b4 hst 5 begrippen

Slide 1 - Tekstslide

wat is de eu?
A
europese uien
B
excursie unie
C
euro uitgave
D
europese unie

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen protectiemaatregel?
A
invoerrechten
B
importquota
C
data analyse
D
invoerverbod

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoersen
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 4 - Quizvraag

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 5 - Quizvraag

De betalingsbalans is:
A
Een overzicht
B
Een overzicht van betalingen aan het buiteland
C
Een overzicht van betalingen
D
Een overzicht van betalingen uit binnen en buitenland

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn nadelen van vreemde valuta?
Wat zijn nadelen van vreemde valuta?
Vraag
A
De wisselkoers van vreemde valuta varieert
B
Je kunt ermee betalen in andere landen
C
Je kunt gemakkelijk prijzen vergelijken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een open economie?
A
dichte grenzen
B
open grenzen
C
helemaal geen grenzen
D
Afhankelijk van de import en de export

Slide 8 - Quizvraag

Wat is import?
A
het uitvoeren van goederen
B
ecologische migratie
C
het invoeren van goederen
D
BNP

Slide 9 - Quizvraag

Invoerverbod
A
belasting heffen op ingevoerde producten. Deze producten worden daardoor duurder.
B
Bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd.
C
Een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
D
De overheid geeft subsidie /geld aan de exporterende bedrijven. Die kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.

Slide 10 - Quizvraag

Exportsubsidie beschermd de Nederlandse bedrijven door:
A
Nederlandse producten goedkoper te maken
B
buitenlandse producten duurder te maken
C
een beperkte hoeveelheid toe te laten
D
Nederlandse producten duurder te maken.

Slide 11 - Quizvraag

Protectiemaatregelen
A
Handelsvrijheden
B
Handelsbelemmeringen

Slide 12 - Quizvraag

Waarom geeft de overheid exportsubsidie?
A
om lage prijzen te compenseren
B
Om te sparen voor moeilijke tijden
C
een extraatje van de regering

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land

Slide 14 - Quizvraag

wisselkoers?
A
Het wisselen van geld
B
Een wedstrijd met je fiets
C
Een bedrag dat aangeeft hoeveel 1 euro waard is in vreemde valuta
D
Aangeeft hoeveel de de index staat

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 16 - Quizvraag

Contigentering betekent ...
A
beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid.
B
vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid.
C
beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de EMU?
A
Alle landen binnen Europa
B
Alle landen binnen de Europese Unie
C
Alle landen die met de euro betalen

Slide 18 - Quizvraag

In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen

Slide 19 - Quizvraag

Een gesloten economie heeft ...
A
Een hoge import- en exportquote
B
Een lage import- en exportquote
C
Een lage importquote en hoge exportquote
D
Een hoge importquote en lage exportquote

Slide 20 - Quizvraag

nationaal inkomen =
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle inkomens
D
de som van alle inkomens in een land

Slide 21 - Quizvraag

Importwaarde
A
Hoeveel goederen die geïmporteerd is
B
Waarde van de verkopen van een land
C
Import uitgedrukt in geld
D
Import uitgedrukt in goederen

Slide 22 - Quizvraag