2.3 Een wereldeconomie (1)

2.3 Een wereldeconomie

Hoofdstuk 2: Wonen en werken in één wereld

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.3 Een wereldeconomie

Hoofdstuk 2: Wonen en werken in één wereld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Introductie           (5 min)
  • Theorie                   (15 min)
  1. - Kapitalisme.
  2. - Aandeel.
  3. - Naamloze vennootschap.

  • Leerwerkboek     (20 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Herkennen en uitleggen wat het kapitalisme is.
  2. Uitleggen wat een aandeel is en wat dit te maken heeft met de VOC.
  3. Uitleggen wat een naamloze vennootschap is.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hebben wij
het de vorige
les over gehad?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kapitalisme
Wat is het kapitalisme?
  • Het is een economisch systeem.
  • Geld investeren in een onderneming om winst te maken.

  • Een kapitalist is dus een persoon die geld investeert in een onderneming met als doel winst te maken.

Grondlegger van het kapitalisme:
  • Adam smith

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Eén van de grondleggers van het kapitalisme.
  • Adam Smith

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adam Smith vond belangrijk:
  • Ondernemingen moet vrij zijn in hun handelen....
  • De overheid mag daar absoluut niet mee bemoeien.
  • Je mag en kan flink geld verdienen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kapitalisme (2)
Het kapitalisme is dus...
  • Een economisch systeem waar ondernemers geld investeren met als doel winst te maken.
Een van de belangrijkste grondlegger van het kapitalisme is...
  • Adam smith

Wat staat er tegenover het kapitalisme:
  • Het communisme.
  • Iedereen moest gelijk verdienen.
  • De een mag geen hogere economische status hebben dan de ander.
  • De overheid beslist hoeveel er wordt geproduceerd. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke landen zijn typisch kapitalistisch, en welke typisch communistisch. 

Rusland, China: Communistisch
Amerika, Nederland: typisch kapitalistisch. 
VOC en WIC
Wat heb je nodig om te reizen:
  •  Schepen, eten, water, wapens, mensen (werklieden)

Hoe konden de VOC en WIC deze lange reizen betalen:
  • Door aandelen te verkopen.
  • Mensen konden geld investeren in de VOC.
  • Je koopt al het ware een stukje van de Compagnie.
  • Hiervoor kreeg je elke keer een deel van de winst.

  • Een bedrijf met zo'n aandelen systeem noem je een naamloze vennootschap.

Slide 9 - Tekstslide

VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie): Handel zuidoost-Azië. Specerijen.
WIC (West-Indische Compagnie): driehoekshandel, slavenhandel.

Je koopt al het ware een stukje van de Compagnie.

en krijgen een bewijsdocument met hun investering.
Een aandeel: Document met hoeveel geld je hebt geïnvesteerd.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Introductie           (5 min)
  • Theorie                   (15 min)
  1. - Kapitalisme.
  2. - Aandeel.
  3. - Naamloze vennootschap.

  • Leerwerkboek     (20 min)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog niet af?
Blz. 51-55
Opdracht 1 t/m 12

Dan:
Blz. 56/57
Opdracht 1 t/m 6



timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Herkennen en uitleggen wat het kapitalisme is.
  2. Uitleggen wat een aandeel is en wat dit te maken heeft met de VOC.
  3. Uitleggen wat een naamloze vennootschap is.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies