Mavo 4 24-25 periode 1 week 3

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

      Leerdoelen

1. R - de leerling kan de drie soorten uitgaven en voorbeelden hiervan benoemen.

2. T1 - de leerling kan de een bedrag omrekenen van week naar maand en omgekeerd.

3. T1 - de leerling kan een reservering berekenen.

4. R - de leerling kan de spaarmotieven benoemen.

5. T1 - de leerling kan de enkelvoudige rente van een spaardeposito.

6. T1 - de leerling kan een eindbedrag berekenen van een spaarrekening met behulp van samengestelde rente.

7. I - de leerling kan uitleggen waarom het rendement van een belegging hoger kan zijn dan de rente op een spaarrekening.

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Welke van onderstaande is een vaste last?

1. Boodschappen
2. Benzine
3. Zorgverzekering
4. Vliegvakantie

Aan de slag

Maak van paragraaf 2.1 de volgende vragen:

3, 4 en 5

Je hebt hiervoor 10 minuten en je mag samenwerken.

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

€ 5,- per week is €.... per maand

1. € 20,-
2. € 21,67
3. € 25,-
4. € 1,25

7. Formatief handelen

De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

Aan de slag

Maak van paragraaf 2.1 de volgende vragen:

6, 8, 10 en 11

 Hiervoor heb je 15 minuten de tijd.

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Waarom is het rendement bij beleggen hoger dan bij sparen?

Waarom zou je geld sparen?

Aan de slag

Maak van paragraaf 2.2 de volgende vragen:

2, 4 en 5

 Hiervoor heb je 10 minuten de tijd.

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Samengestelde rente

Bij een normale spaarrekening is er sprake van rente op rente. Dat wijkt dus af van de enkelvoudige rente.

Hoe berekenen we nu hoeveel een spaarbedrag groeit?

Daarvoor maken we gebruik van de volgende formules:

spaarbedrag begin x groeifactor^looptijd = spaarbedrag eind

groeifactor = (100% + rentepercentage) : 100

NOTEER deze formules in je eigen schrift!!

Samengestelde rente

Piet zet begin 2021 een bedrag van € 10.000 op een spaarrekening. Hij krijgt 2,1% rente per jaar.

Wat is het bedrag op zijn spaarrekening na drie jaar?

gebruik de formules van de vorige slide.

Maak ook vraag 6 uit het boek op bladzijde 48

Afsluiting

1. R - de leerling kent de drie verschillende soorten uitgaven groepen en kan hiervan voorbeelden geven.

2. T1 - de leerling kan rekenen van maand naar week en omgekeerd.

3. T1 - de leerling kan een reservering per periode berekenen.

4. R - de leerling kan de drie spaarmotieven benoemen.

5. T1 - de leerling kan enkelvoudige rente berekenen.

6. T1 - de leerling kan samengestelde rente berekenen.

7. R - de leerling kent de begrippen beleggen en rendement.

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Exit ticket.
€ 20 per week is.... per maand

    Begrippen uit deze les

• ...
• ...
•  ...

Voorbeelden

Checklist:

• Dual Coding (woord en beeld combineren)
  
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.