Schakelingen K4

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H9: Schakelingen 
§ Introductie voorkennis
          
         § 9.1 Weerstanden
          § 9.2 LDR en NTC
          § 9.3 Schakelen met een relais 
          § 9.4 Elektronische schakelingen

          

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Nova digitale boek koppelen
  2. Leerdoelen
  3. Voorkennis ophalen
  4. Huiswerk
  5. Nabespreking
  6. Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schakelingen H9
Nova code:

klascode 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen voorkennis
1 Je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte.
2 Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
3 Je kunt de symbolen herkennen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
4 Je kunt het verschil uitleggen tussen een serie- en parallelschakeling.
5 Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 
Filmpje Nova  Kader 4
Introductie van 1.1 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Symbolen voor elektrische schakelingen

Slide 7 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Instructie
  • In het schakelschema van figuur 3 is een onderbroken stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet.

  • In figuur 4 zie je de schakelschema van een gesloten stroomkring brandt de lamp. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
In het schakelschema van figuur 1 is een onderbroken stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet.

 
In figuur 2 zie je de schakelschema van een gesloten stroomkring brandt de lamp. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Zo zit dat ook met de elektrische stroom die door een serieschakeling loopt.
Als je links van een lampje een stroom meet van 0,1 A, meet je ook rechts van het lampje een stroom van 0,1 A.
 De stroomsterkte is overal even groot zie figuur hiernaast.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Rekenregel:
Voor de stroomsterkte in een parallelschakeling kun je de rekenregel schrijven als:
Totale stroomsterkte = stroomsterkte door tak 1 + stroomsterkte door tak 2 + stroomsterkte door tak 3 + …
Het symbool voor de stroomsterkte is de letter
I. 
Elke vertakking krijgt dus een eigen nummer. 






Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Als je lampje 1 losdraait, gaan de lampjes 2 en 3 uit. Je hebt dan geen gesloten stroomkring meer. Maar als je lampje 2 losdraait, blijven de lampjes 1 en 3 gewoon branden. Dat komt doordat er dan nog steeds een gesloten stroomkring is.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Lampje 1 brandt feller dan lampje 2 of lampje 3. 
Dat dit zo is, kun je begrijpen met het cv-model. De schakeling vertakt zich na lampje 1. De stroom verdeelt zich dan over lampje 2 en lampje 3. Door lampje 1 loopt dus evenveel stroom als door lampje 2 en 3 samen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Hoe groot is de totale stroomsterkte?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
  • Isolator: Stof die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaat.

  • Geleider: Stof waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
  • Isolator: Hout, rubber, lucht en kunststof

  • Geleider: alle metalen, bijvoorbeeld koper, ijzer, aluminium. Sommige metalen geleiden beter

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 5 van de voorkennis 
Je mag samenwerken!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 19 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering



Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten....
1 Hoe je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte.
2 Hoe je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
3 Wat de symbolen zijn die je gebruikt om een schakelschema te maken.
4 Wat het verschil is tussen een serie- en parallelschakeling.
5 Welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:
1 Hoe je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte.
2 Hoe je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
3 Wat de symbolen zijn die je gebruikt om een schakelschema te maken.
4 Wat het verschil is tussen een serie- en parallelschakeling.
5 Welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

1. Lees paragraaf 9.1 Weerstanden

Dank voor jullie aandacht!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies