Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Pressent Simple VS Present Continuous Dutch
Pressent Simple VS Present Continuous
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 1,2
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Pressent Simple VS Present Continuous
Slide 1 - Tekstslide
What is the difference between the Present Simple
and Present Continuous?
Slide 2 - Woordweb
Can you give an example for the Present Simple and Present Continuous?
Slide 3 - Open vraag
Choose the correct sentence.
A
Jackson travels during the summer.
B
Jackson travel during the summer.
C
Jackson travelling during the summer.
D
Jackson is travell during the summer.
Slide 4 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
I doesn’t want to go to the cinema anyway.
B
I don’t want to go to the cinema anyway.
C
I am not want to go to the cinema anyway.
D
I don't wanting to go to the cinema anyway.
Slide 5 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
Her friends doesn’t agrees.
B
Her friends doesn’t agree.
C
Her friends aren’t agree.
D
Her friends don’t agree.
Slide 6 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
Please be quiet. The children are sleeping.
B
Please be quiet. The children is sleeping.
C
Please be quiet. The children sleeping.
D
Please be quiet. The children are sleep.
Slide 7 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
Elizabeth aren't coming to the party.
B
Elizabeth doesn’t coming to the party.
C
Elizabeth isn't coming to the party.
D
Elizabeth don't coming to the party.
Slide 8 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
Are they come to your party?
B
Are they coming to your party?
C
Is they coming to your party?
D
Do they coming to your party?
Slide 9 - Quizvraag
Choose the correct sentence.
A
Where do Peter work?
B
Where is Peter work?
C
Where does Peter work?
D
Where does Peter works?
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
De ……………… gebruik je om een handeling te beschrijven die nu aan de gang is.
A
Past Continuous
B
Past Simple
C
Present Simple
D
Present Continuous
Slide 13 - Quizvraag
Je gebruikt de ……………… bij feiten (iets wat altijd waar is).
A
Present Simple
B
Present Continuous
C
Past Simple
D
Past Continuous
Slide 14 - Quizvraag
Je gebruikt de ……………… om een tijdelijke actie te beschrijven die alleen op dit moment, vandaag of deze periode plaatsvindt.
A
Present Simple
B
Past Continuous
C
Present Continuous
D
Past Simple
Slide 15 - Quizvraag
De ……………… gebruik je: als iets nu gebeurt vaak met signaalwoorden: at the moment, currently, now, right now.
A
Past Simple
B
Present Simple
C
Present Continuous
D
Past Continuous
Slide 16 - Quizvraag
De ……………… wordt gebruikt om te spreken over feiten, gewoontes en gebeurtenissen die regelmatig voorkomen.
Present Simple
Present Continuous
Slide 17 - Poll
Je gebruikt de ……………… bij gewoonten (iets wat vaak of altijd gebeurt).
A
Present Simple
B
Present Continuous
C
Past Simple
D
Past Continuous
Slide 18 - Quizvraag
De ……………… gebruik je als je irritatie wilt uitdrukken.
Present Simple
Present Continuous
Slide 19 - Poll
De ……………… gebruik je als je feiten of algemene waarheden beschrijft.
Present Simple
Present Continuous
Slide 20 - Poll
Broken bones in adults don't heal as fast as they do in children.
A
een gewoonte
B
een tijdelijke actie die op dit moment plaatsvindt
C
een handeling die nu aan de gang is
D
een feit
Slide 21 - Quizvraag
I'll be with you in a minute. I'm just finishing something in the kitchen.
A
een handeling die nu aan de gang is
B
een activiteit die vaker gebeurt
C
een algemene waarheid
D
een handeling die nog niet voltooid is
Slide 22 - Quizvraag
Our two chefs provide an excellent choice of hot meals every day.
A
een irritatie uitdrukken
B
een dagelijkse routine of activiteit
C
een tijdelijke actie die op dit moment plaatsvindt
D
een algemene waarheid
Slide 23 - Quizvraag
She is living with her sister until she finds a place of her own.
A
een gewoonte
B
een handeling die nu aan de gang is
C
een tijdelijke actie die op dit moment plaatsvindt
D
een feit
Slide 24 - Quizvraag
I often go out to restaurants at the weekend.
A
een gewoonte
B
een handeling die nu aan de gang is
C
een tijdelijke actie die op dit moment plaatsvindt
D
een activiteit die regelmatig of vaker voorkomt
Slide 25 - Quizvraag
I'm always forgetting people's birthdays. It's so annoying.
A
een activiteit die vaker gebeurt
B
een handeling die nog niet voltooid is
C
een handeling die nu aan de gang is
D
een irritatie uitdrukken
Slide 26 - Quizvraag
He smokes about fifty cigarettes a day.
A
een feit (iets wat altijd waar is)
B
een gewoonte
C
een geplande handeling in de nabij toekomst
D
een handeling die nog niet voltooid is
Slide 27 - Quizvraag
It never rains in the Atacama Dersert of Chile.
A
een activiteit die regelmatig voorkomt
B
dagelijkse routine
C
een feit
D
een handeling die nu aan de gang is
Slide 28 - Quizvraag
Elizabeth is always boasting about her success and her beauty.
A
een irritatie uitdrukken
B
een tijdelijke actie die op dit moment plaatsvindt
C
een dagelijkse activiteit
D
een feit
Slide 29 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Present simple/ vragende voornaamwoorden/persoonlijke voornaamwoorden
20 dagen geleden
- Les met
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Present Simple VS Present Continuous Usage
December 2023
- Les met
25 slides
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Present Simple vs Present Continuous
September 2023
- Les met
27 slides
HB3C - Oefentoets P2
Januari 2023
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 12 - 2 Revise Units 1 and 2
Oktober 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4