Les - oefenen met verwijswoorden : die deze dat dit

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Weet je een voorbeeld van een verwijswoord?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel
In deze les: 
Kan je de verwijswoorden die, deze, dit en dat herkennen. 
Kan je in een zin de juiste verwijswoorden opschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Theorie
Je schrijft dit / dat: bij alle het-woorden
dit = dichtbij 
dat = veraf

je schrijft deze / die: bij alle de-woorden (enkelvoud en meervoud)
deze = dichtbij 
die = veraf

Slide 5 - Tekstslide

Waar is mijn fiets? ..... staat buiten.
A
die
B
dat

Slide 6 - Quizvraag

De jongen ..... met Ilona zit te kletsen, heet Leonardo.
A
dat
B
dit
C
die
D
deze

Slide 7 - Quizvraag

Het kleed ..... daar ligt, is van mijn moeder geweest.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
We gingen een film kijken, DIE zij niet leuk vond.
B
We gingen een film kijken, DAT zij niet leuk vond.

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
DAT hondje is heel schattig en zacht.
B
DIE hondje is heel schattig en zacht.

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer schrijf je deze en dit?

bij iets dat ver weg is, of dichtbij?

Slide 11 - Woordweb

Wanneer schrijf je dat en die?

bij iets dat ver weg is, of dichtbij?

Slide 12 - Woordweb

Nu ga je oefenen
  • Oefening: waar staan de verwijswoorden in de zin?
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/aanwijzend-voornaamwoord/aanwijzend-voornaamwoord-2

  • Oefen met die / dat:
https://www.jufmelis.nl/extra/die-of-dat-invullen/die-of-dat-invullen-1
  • Oefen met dit / deze:
https://www.jufmelis.nl/extra/dit-of-deze-invullen/dit-of-deze-invullen-1
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?

Ik kan de verwijswoorden die, deze, dit en dat herkennen. 
Ik kan in een zin de juiste verwijswoorden opschrijven. 

Slide 14 - Tekstslide

Tot slot...
Dan en als worden vaak door elkaar gebruikt. Maar ze hebben een verschillende betekenis. Dan gebruik je om een verschil aan te geven, als gebruik je in een vergelijking met 'zo' of 'even':



  Grietje is even oud als Hans, maar Hans is langer dan Grietje.
Taaltip!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video