2Ha - oefentoets Chapitre 1

La semaine dernière 
les amis ont été à 
la mer
belge
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

La semaine dernière 
les amis ont été à 
la mer
belge

Slide 1 - Sleepvraag

Ils ont                  dans la piscine
donné
nagé

Slide 2 - Sleepvraag

En Allemagne, on parle
anglais
allemand

Slide 3 - Sleepvraag

Il fait 30 degrés. Comme il fait
chaud
froid

Slide 4 - Sleepvraag

Traduis.
Vertaal het woord tussen de haakjes 
in het Frans.

Slide 5 - Tekstslide


Hier, les filles ont fait les magasins
dans (het dorp) ……………..

Slide 6 - Open vraag


Mes amis ont été en France
(vorige week) …………………….

Slide 7 - Open vraag


Je veux faire de la plongée
(tijdens) …………….. les vacances

Slide 8 - Open vraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm 
van de Passé Composé
Denk aan de juiste vorm van het hulpwerkwoord*.
*leer de tegenwoordige tijd van 'avoir' (j'ai, tu as, il/elle a etc.) dus goed uit je hoofd!

Slide 9 - Tekstslide


Il (donner) ………….. ……………… le livre à sa soeur

Slide 10 - Open vraag


Vous (être) ………….. …………….. à l'hôtel?

Slide 11 - Open vraag


Hier, ils (raconter) ……………… ………………… une histoire.

Slide 12 - Open vraag


Tu (faire) …………… ……………… la grasse matinée
la semaine dernière?

Slide 13 - Open vraag

Traduis.
Vertaal de volgende zinnen.

Slide 14 - Tekstslide


Les garçons ont rencontré leurs amis

Slide 15 - Open vraag


Tu as passé de bonnes vacances?

Slide 16 - Open vraag

tip: lees tijdens de toets goed welke werkwoordsvorm
je moet toepassen
Noteer de juiste vorm van FAIRE 
in de présent = de tegenwoordige tijd

Slide 17 - Tekstslide


Tu (faire) ........ du vélo?

Slide 18 - Open vraag


Nous (faire) .............. du camping en été.

Slide 19 - Open vraag

Kies het juiste
bezittelijk voornaamwoord

Slide 20 - Tekstslide


(Onze) ………….. chien s’appelle Bobby
A
Son
B
Sa
C
Mon
D
Notre

Slide 21 - Quizvraag


(Hun) …………… soeur a été en vacances.
A
Votre
B
Leur
C
Notre
D
Ma

Slide 22 - Quizvraag


C’est (jullie) …….. mère?
A
ta
B
leur
C
votre
D
vos

Slide 23 - Quizvraag


Daphne est (mijn) …………….. amie.
A
mon
B
ma
C
ton
D
ta

Slide 24 - Quizvraag

Beschrijf jouw vakantie in 5 volledige zinnen. 
De vakantie is voorbij, je gebruikt dus de passé composé
Je beschrijft dat :

  1. Je Brussel hebt bezocht         
  2. In een hotel bent geweest 
  3. Het mooi weer was 
  4. Je Engels hebt gesproken
  5. Dat het super was

Slide 25 - Tekstslide

Wat moet je nog beter leren voor het proefwerk?

Slide 26 - Woordweb