V3_Studyflow Formuleren F2.1 + F2.2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.1
Aan het einde van deze paragraaf:

ken je de bruikbare tips die je helpen om duidelijk te formuleren;
ken je de bruikbare tips die je helpen om aantrekkelijk te formuleren.

Slide 3 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.1
- Spreek je lezer aan
- Geef toelichting
- Schrijf vooral in de actieve vorm 




Slide 4 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.1
"Zondag werd door de dorpelingen melding gemaakt van een crash, nadat op de radar geen vliegtuig meer te zien was. Het vliegtuig zou volgens hen tegen een berg zijn gevlogen. De wrakstukken zijn nog door niemand gezien."

"De dorpelingen maakten zondag melding van de crash, nadat het vliegtuig van de radar verdween. Het vliegtuig zou volgens hen tegen een berg zijn gevlogen. Niemand heeft de wrakstukken nog gezien."



Slide 5 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.1
- Trek de aandacht van de lezer:
geef voorbeelden, begin met een anekdote > een kort, leuk verhaaltje
- Varieer in woordgebruik



Slide 6 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Aan het einde van deze paragraaf:
ken je de meest voorkomende afkortingen in het Nederlands;
weet je hoe je een tekst moet citeren;
kun je op de juiste wijze parafrasen.



Slide 7 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
- afkortingen, gebruik deze niet te vaak, niet iedereen weet wat ze betekenen (zie lijst met afkortingen in Studyflow)
nl. > namelijk
e.d. > en dergelijke





Slide 8 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Citeren is het letterlijk overnemen van een (deel van een) tekst.
Als je citeert, zet je het citaat (dat wat je citeert) tussen dubbele aanhalingstekens.
Bovendien geef je aan van wie de woorden afkomstig zijn.

De Griekse schrijver Aischylos schreef: "In oorlogen sneuvelt de waarheid als eerste."







Slide 9 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Door te parafraseren beschrijf je een (gedeelte van een) tekst of artikel in je eigen woorden. Doordat je het artikel of de tekst in je eigen woorden beschrijft, kun je het tekstueel mooi in je eigen verhaal verwerken.







Slide 10 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
"Wat heeft het leven voor zin, ja moeten we het überhaupt een leven noemen, als je er genot uit weglaat?"

Parafrase >
Volgens Erasmus is het leven bijna geen leven meer te noemen als je er geen plezier aan beleeft.











Slide 11 - Tekstslide

Telegraaf journalist Wouter de Winther zei bij Jinek dat hij vond dat IC-arts Diederik Gommers zich teveel bemoeide met coronazaken buiten zijn vakgebied.
A
citaat
B
parafrase

Slide 12 - Quizvraag

Telegraaf journalist Wouter de Winther zei tegen IC-arts Diederik Gommers: 'U bemoeit zich teveel met coronazaken, zoals de avondklok, die niet in uw vakgebied liggen.'
A
citaat
B
parafrase

Slide 13 - Quizvraag

Wat is beter, citeren of parafraseren?
A
citeren
B
parafraseren
C
maakt niet uit

Slide 14 - Quizvraag

Welk leesteken moet je gebruiken bij een citaat, maar niet bij een parafrase?

Slide 15 - Open vraag

Studyflow Formuleren F2.2
Als je een tekst schrijft en je citeert of parafraseert, dan moet je de bron van je informatie vermelden > bibliografie. Waarom?
1. Om plagiaat (fraude) te voorkomen.
2. Om meer kwaliteit te geven aan je uitspraken.

Hier zijn regels voor, afhankelijk van je bron (artikel in tijdschrift, boek, website etc.)










Slide 16 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Boek in bibliografie

Vaessens, T. (2009). De revanche van de roman. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.
Achternaam auteur, Voorletter. eventueel tussenvoegsel (jaar

 van verschijnen). Titel boek. Plaats: Uitgeverij.











Slide 17 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Artikel uit krant in bibliografie

Jong, S. de (2010). Goed idee, nu de invulling nog. Trouw, 14 februari 2010.
Achternaam auteur, Voorletter. eventueel tussenvoegsel (jaar van verschijnen). Titel artikel. Krant, datum van publicatie.


Slide 18 - Tekstslide

Studyflow Formuleren F2.2
Bekijk de uitleg van Formuleren F2.2:
> hier staat een lijst met afkortingen die je nodig hebt 
> hier staat precies vermeld hoe je de bronvermelding juist schrijft

Maken: Studyflow Formuleren F2.1 + F2.2.
Klaar? Ga verder met Studyflow Formuleren F2.3.

Slide 19 - Tekstslide