In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
1HV - Herhaling H2 De Romeinen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is GEEN kenmerk van het christendom
A
Geloof in één god
B
Heilige bomen
C
Volgen van Jezus Christus
D
Bijbel is belangrijkste boek
Slide 2 - Quizvraag
Door welke Romeinse keizer werd het Christendom toegestaan in het Romeinse rijk?
A
Caesar
B
Theodosius I
C
Constantijn
D
Augustus
Slide 3 - Quizvraag
Hoe verspreidde het christendom zich door het Romeinse rijk?
A
Doordat de Romeinse elite meteen de nieuwe godsdienst overnam
B
Door de volgelingen van Jezus.
C
Doordat de Romeinen het een nieuwe, spannende godsdienst vonden
D
Door de wegen en handelscontacten
Slide 4 - Quizvraag
Julius Caesar komt aan de macht tijdens een burgeroorlog; daarom vonden sommige mensen het goed dat hij aan de macht kwam
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wat is fout? Keizer Augustus zorgde voor vrede
A
Door de staatsinrichting te laten bestaan, maar de ambtenaren minder macht te geven.
B
Door de soldaten aan zich te binden met meer geld en grond.
C
Door de bevelhebbers uit bevriende families te kiezen en tijdelijk te benoemen.
D
Door in het hele rijk standbeelden van zichzelf te plaatsen
Slide 6 - Quizvraag
Wie was de baas in de Romeinse Republiek?
A
Koning
B
Keizer
C
Senaat
D
Romeinse burgers
Slide 7 - Quizvraag
Wat veroorzaakte de groei van grootgrondbezitters in het Romeinse Rijk?
A
Romeinen veroveren steeds meer land
B
De keizer gaf extra geld aan deze mensen
C
Boeren moesten in het leger vechten en lieten familie achter
D
Geldnood onder boerenfamilies
Slide 8 - Quizvraag
Hoe kon het Romeinse Rijk zo snel groeien?
A
Goed getraind en goed uitgerust beroepsleger
B
Ze hadden een goede vloot
C
Ze legden hun cultuur op aan de veroverde volkeren
D
Overwonnen volken Overwonnen volken mochten zichzelf niet besturen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is WAAR over het Keizerrijk?
A
Senatoren hadden de meeste macht
B
Julius Caesar is de eerste keizer
C
De consuls hadden geen vetorecht meer
D
De keizer had alle macht
Slide 10 - Quizvraag
Dankzij keizer Augustus begon de 'Pax Romana'. Wat was dat?
A
Een tijd van veel oorlogen!
B
Een tijd van rust en vrede!
C
Een Romeinse verkiezing om keizer te worden.
D
Een Romeinse sportwedstrijd.
Slide 11 - Quizvraag
Wat was geen rede voor de groei van de steden in het Romeinse Rijk?
A
De nijverheid groeide
B
Het leger groeide
C
De armoede onder boeren groeide
D
De handel groeide
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een proletariër?
A
Een rijke Romein met een villa.
B
En tot slaaf gemaakte Romein.
C
Een Romein met een winkel
D
Een arme en werkloze Romein.
Slide 13 - Quizvraag
De Romeinse Republiek werd bestuurd door:
A
De senaat en 2 consuls
B
De senaat
C
1 consul
D
Een koning
Slide 14 - Quizvraag
9.
Sociale lagen in het Romeinse Rijk
Elite
Handelaren en ambachtslieden
Slaven
Proletariërs
Slide 15 - Sleepvraag
Hoe werd het christendom staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk?
A
De christenen veroverde de wereld, hierna werd het een staatsgodsdienst
B
Door keizer Constantijn werd het tot staatsgodsdienst uitgeroepen
C
Door gladiatorengevechten te winnen werd het uitgeroepen tot staatsgodsdienst
D
Door keizer Nero werd het tot staatsgodsdienst uitgeroepen
Slide 16 - Quizvraag
Hoe ontstond de Grieks-Romeinse cultuur?
A
De Grieken veroverden Romeinse gebieden en namen hun cultuur over
B
De Romeinen veroverden Griekse gebieden en namen hun cultuur over
Slide 17 - Quizvraag
Hoe werd de Romeinse republiek bestuurd?
A
Door een senaat die elk jaar twee consuls kozen.
B
Door een senaat die elke vier jaar twee consuls kozen.
C
Door een keizer, die het rijk alleen bestuurde.
D
Door een koning die samen met zijn ministers het rijk bestuurde.
Slide 18 - Quizvraag
-Welk voordeel had een bondgenootschap voor de overwonnen volken?
-Welk voordeel had een bondgenootschap voor de Romeinen?
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf op
-Voordeel van een bondgenootschap: een overwonnen volk mocht zijn eigen godsdienst en cultuur behouden/kreeg bescherming van de Romeinen
-Voordeel voor de Romeinen: overwonnen volken kwamen minder snel in opstand/Romeinen konden makkelijk de baas blijven.
Slide 20 - Tekstslide
Waarom is bij het Pantheon van Rome goed te zien dat de Romeinen veel van de Griekse cultuur overnamen?
A
Het gebruik van zuilen is te zien, dat kenden de Grieken ook.
B
Het is een oud gebouw
C
Het is een mooi gebouw, net zoals de Griekse tempels.
D
Het gebouw heeft verschillende vormen
Slide 21 - Quizvraag
Was het christendom een monotheïsme of polytheïsme?
A
Monotheïsme
B
Polytheïsme
Slide 22 - Quizvraag
Waarom werd het Christendom verboden in het Romeinse Rijk?
Slide 23 - Tekstslide
Schrijf op
Omdat de christenen de Romeinse keizer niet wilden vereren en het daardoor een gevaar werd voor de Romeinse eenheid, werd het Christendom verboden in het Romeinse Rijk
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen monotheïsme en polytheïsme?
A
Het monotheïsme heeft maar een radio en polytheïsme heeft een stereo-installatie.
B
Monotheïsme is het geloof in 1 god. Polytheïsme is het geloof in meerdere goden.
C
Monotheïsme is van de Grieken, polytheïsme is van de Romeinen.
D
Monotheïsme is iets wat bij een republiek hoort, polytheïsme bij het keizerrijk.