W2 GS 2H H3 P3

Tijdvak 6 De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect 1: (welke ontwikkeling is opvallend voor die periode in de geschiedenis) Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Kenmerkend aspect 2: Hoe ontwikkeld zich een burgerlijk bestuur en een stedelijke cultuur in Nederland




1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 6 De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect 1: (welke ontwikkeling is opvallend voor die periode in de geschiedenis) Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Kenmerkend aspect 2: Hoe ontwikkeld zich een burgerlijk bestuur en een stedelijke cultuur in Nederland




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Les 1

1. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de handel tussen alle werelddelen groeide in de 17de eeuw.
2. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Europeanen hun activiteiten in Azië en Oost-Afrika uitbreidden.

Les 2

3. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Europeanen hun activiteiten in Azië en Oost-Afrika uitbreidden.

Slide 2 - Tekstslide

1602

In 1602 wordt de VOC opgericht - de Verenigde Oost-Indische Compagnie door de Staten Generaal.

Nadat de Houtman (1598) de route voor de Nederlanders naar Oost-Azië (Indonesië - India - Sri Lanka - Japan - Taiwan) had verkend. Volgden velen zijn voorbeeld.

Velen richten een handelsbedrijf op (een compagnie) en startten de handel in specerijen.


Specerijen overspoelden de markt en de prijzen begonnen drastisch te dalen. 

Door de lagere prijzen ontving de Staten Generaal minder belastinggeld voor de oorlog tegen Spanje.

Ze richtte daarom de VOC op - die kreeg het alleenrecht (monopolie) op de handel met Zuidoost-Azië.


Slide 3 - Tekstslide

Rechten van de VOC
A. Het alleenrecht op handel met de Oost - Azië (recht om zelf de prijzen voor de goederen te bepalen)

B. Het recht om handelsposten en forten te stichten.

C. Het recht om verdragen te sluiten met lokale vorsten

D. Het recht om oorlog voeren

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Meer bijzonderheden V.O.C.
1. Grootste bedrijf ter wereld
2. Eerste multinational. (bedrijf met meerdere vestigingen in meerdere landen)
3.  Geeft aandelen uit
4. Wordt vooral rijk van de Inter Aziatisch handel
5. Verdrijven met geweld de Portugezen en de Engelsen uit Azië.

Slide 6 - Tekstslide

Octrooigebieden (gebieden) en factorijen (handelsposten) van de VOC

Slide 7 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
Gouverneur Generaal - de hoogste bestuurder van de VOC in Oost-Azië (ook wel De Oost genoemd)
- Zetelt in Batavia (Nu de hoofdstad van Indonesië: Jakarta)
- Dubieuze reputatie: 
enerzijds zorgt hij ervoor dat de VOC een ferme voet aan de grond krijgt in Azië,
anderzijds laat hij ook zien bereid te zijn om veel geweld te gebruiken. (Banda eilanden)


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Moord op de Banda eilanden (Molukken)
Alleen op de Banda eilanden kan kruidnagel groeien.

De VOC wil deze handel monopoliseren.
bewoners willen dat niet - vermoorden VOC handelaren.

VOC (Jan Pieterszoon Coen) neemt wraak en laat de hele bevolking vermoorden.

De VOC heeft het monopolie op kruidnagel.

Slide 10 - Tekstslide

3.2 Nederland en Europa

1 De Gouden Eeuw
a 1 langdurige bloeiperiode
 2 mensen geld steken in bedrijven om winst te maken.
 3 handelaren
 4 internationale handel
 5 handel te drijven
b 1 Zuid-Europa
 2 Amerika
 3 Azië
 4 Scandinavië
c 1 graan
 2 kaas

2
a Ja (bijvoorbeeld:) want graan uit Noordoost-Europa ging naar Nederland en vandaar ging graan naar Zuidoost-Europa.
b Bijvoorbeeld: Nederland lag halverwege de kust van West- en Noord-Europa. Daardoor was dit hele kustgebied goed bereikbaar voor Nederlandse handelaren.
3
a 1 hogere
 2 minder
 3 hogere
 4 minder
 5 later

Slide 11 - Tekstslide

4 Groeiende steden
B ► C ► A ► D



5

c Aan de grachtengordel kun je de welvaart in de 17e eeuw in Amsterdam goed zien.
6 Regels voor oorlogen
a Bijvoorbeeld: Door de welvaart kon de Republiek een sterk leger betalen. Daarmee hield ze de oorlog tegen Spanje vol tot de vrede in 1648.
d Hij vond dat iedereen ongehinderd op alle zeeën moest kunnen varen.



7 Nederland in oorlog
a Bijvoorbeeld: De Engelsen wilden een eind maken aan de overmacht van de Nederlandse handelaren en verboden Nederlandse schepen om goederen naar Engeland te vervoeren.
b Bijvoorbeeld: Engeland was bondgenoot van Frankrijk tegen Nederland. Vanaf 1689 streed Nederland met Engeland tegen Frankrijk.
c Stadhouder Willem II werd koning van Engeland.
d Bijvoorbeeld: Engelse protestantse edelen kwamen in opstand tegen Jacobus II.

Slide 12 - Tekstslide

9 Eindopdracht
a gelijkheid
b Bijvoorbeeld: De Republiek had een burgerlijk bestuur.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
A. Lees H3 P3 handel op de hele wereld en Europese expansie in Azië nog een keer goed door.

B. Maak vraag 1 t/m 4

C. Kijk de vragen van H3 P2 goed na.

D. Bereid voor de volgende les Europese expansie in Amerika en Afrika voor.

Slide 14 - Tekstslide

West Indische Compagnie
(1621)
West Indië = de Amerika's (Zuid - Midden- Noord)

Moest oorlog voeren tegen Spanje op zee in Amerika (en tegen de Spaanse en Portugese kolonies aldaar) - kaapvaart (= piraterij)

Actief in de driehoeks-handel

Sticht kolonies


Slide 15 - Tekstslide

Piet Heyn
Hij verovert een zilvervloot (Spanjaarden  haalden veel goud en zilver uit Zuid Amerika om hun oorlogen te betalen -  Fransen, Engelsen en Nederlanders probeerden  de boten waarop goud en zilver werd vervoerd af te pakken - te kapen)

Slide 16 - Tekstslide

De veroveringen van de WIC
Noord Amerika :Nieuw Amsterdam (wordt later New York)

Zuid Amerika: Brazilië (wordt later Suriname)

Midden Amerika : Aruba - Bonaire - Curacao - Saba - Sint Eustatius

Slide 17 - Tekstslide

Europese expansie in Amerika en Afrika
Plantages (grote landbouwbedrijven gespecialiseerd in een product)

suiker
koffie
tabak
cacao
rijst
katoen

Slide 18 - Tekstslide

Plantage werk - door slaven
Slaven uit Afrika

Slide 19 - Tekstslide

mishandelingen
mishandeling

Slide 20 - Tekstslide

De driehoekshandel

Slide 21 - Tekstslide

3.3 Europa en de wereld

1. a.
A aanbod
 B vraag
 C vraag
 D aanbod
 E vraag
 F vraag

b. B
 
c. Hiernaast afgebeeld

d .Bijvoorbeeld: Door de handel kreeg Blaeu meer kennis van de wereld. Deze verwerkte hij in de atlas en met de verkoop daarvan verdiende hij geld.

Slide 22 - Tekstslide

2 Europese expansie in Azië
a 1 verandering
 2 verandering
 3 continuïteit
 4 continuïteit

b Bijvoorbeeld: Voor de handel overzee was veel geld nodig (bijvoorbeeld voor schepen en zeelieden).

c 1 Staten-Generaal
 2 zuidoost
 3 generaal, VOC





4  
a. Bijvoorbeeld: In het gebouw werden handelsproducten opgeslagen. Er werden schepen gebouwd (nijverheid).

b .werknemers, werkgever

c .Bijvoorbeeld: handelaar, zeeman, soldaat, timmerman

d .Bijvoorbeeld: De VOC kon zijn gang gaan zonder strijd.

e .Bijvoorbeeld: Nederlanders hadden betere wapens dan Molukkers.

f .Bijvoorbeeld: Als de VOC een monopolie had op de specerijen, kon ze in Europa de prijs ervan bepalen.

Slide 23 - Tekstslide

b . Bijvoorbeeld: Ja. Op het schilderij zie Nederlanders, Javanen en Chinezen en mensen van gemengde afkomst bij elkaar. 

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Lees H3 P3 Europa en de wereld - Europese expansie in Amerika en Afrika

Kijk de vragen 1 t/m 4 goed na

Maak  vraag 5 t/m 10

Lees H3 P4 De stedelijke cultuur van Nederland een keer door voor vrijdag

Slide 25 - Tekstslide