Wiskunde 9.5(1), procenten berekenen 8 juni

Wiskunde 9.5(1)
Procenten berekenen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde 9.5(1)
Procenten berekenen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  1. leer je hoe je procenten moet berekenen;
  2. Daarvoor ga je eerst een video bekijken;
  3. dan de theorie lezen;
  4. vervolgens een aantal vragen beantwoorden;
  5. gevolgt door het Zelfstandig werken;p
  6. en als laatste een aantal vragen beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Je gaat:
  1. eerst een video bekijken - deze is erg belangrijk.
  2. Je ziet elke berekening wordt in Verhoudingstabel erbij geschreven;
  3. daarna pas berekend;
  4. stapje voor stapje.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

theorie procenten berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

hier volgt een stappenplan.

Slide 10 - Tekstslide

leer het stappenplan uit je hoofd!!!

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken!
  1. ga naar Magister, Getal & Ruimte, hoofdstuk 9.5, 
  2. Maak opdrachten 61 tm 63;
  3. zorg dat je roosterpapier hebt en je rekenmachine;
  4. kijk terug in theorie uitleg, stap voor stap;

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je altijd nodig bij het berekenen van procenten?
A
een verhoudingstabel/ procententabel
B
een grafiek

Slide 13 - Quizvraag

Welke regel geldt bij een verhoudings/ procententabel?
A
alles gelijk berekenen
B
Alles wat je boven de lijn doet, doe je ook onder de lijn.

Slide 14 - Quizvraag

Wat vul je als eerste in?
A
de gegevens die je WEL weet
B
de gegevens die je niet weet

Slide 15 - Quizvraag

Wat is erg belangrijk bij dit soort sommen?
A
goed lezen
B
gelijk rekenen

Slide 16 - Quizvraag

Moet je alles uit je hoofd rekenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Moet je een rekenmachine gebruiken?
A
Nee, het mag.
B
Ja!!

Slide 18 - Quizvraag

Voordat je iets gaat uitrekenen op je rekenmachine schrijf je de som op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide