AFP les 5 Het hormoonstelsel

Het hormoonstelsel
Learnbeat: Anatomie fysiologie 2.8 het hormoonstelsel
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
afpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het hormoonstelsel
Learnbeat: Anatomie fysiologie 2.8 het hormoonstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je benoemt de onderdelen van het hormoonstelsel en de bouw en de ligging van de onderdelen.
  • Je legt uit wat de functies en de werking van de onderdelen van het hormoonstelsel zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Hormoon

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Hormonen
Hormonen: 
boodschapperstoffen die via het bloed worden vervoerd.

Hormoonklieren: 
zij maken een hormoon en scheiden dat uit naar het bloed.

Via de bloedbaan bereikt een hormoon alle cellen. Hormonen kunnen een orgaanfunctie stimuleren of afremmen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welk orgaan is een hormoonklier?
A
Speekselklier
B
Milt
C
Eierstok
D
Blaas

Slide 9 - Quizvraag

In het hormoonstelsel treedt negatieve feedback op. Wat wordt hier bedoeld met 'negatieve feedback'?
A
Een stimulerende werking op de hormoonklieren
B
Een remmende werking op de hormoonklieren

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Bij stress reageer je sneller
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 12 - Quizvraag

Bijnierschorshormonen 


  • Cortisol in de bijnierschors
  • Adrenaline en noradrenaline in het bijniermerg

Slide 13 - Tekstslide

Anti Diuretisch Hormoon (ADH)
ADH is het anti-diuretisch hormoon uit de hypofyse. Dit wordt afgescheiden bij een (dreigend) vochttekort en zorgt voor minder uitscheiding van water via de urine.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Tekstslide

Geslachtshormonen

Slide 17 - Woordweb

Geslachtshormonen

Luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) -> worden geproduceerd door de hypofyse en reguleren de productie van geslachtshormonen in de geslachtsklieren (eierstokken bij vrouwen en testes bij mannen).

Oestrogeen ->  Oestrogenen beïnvloeden het baarmoederslijmvlies, stemming en gedrag.
 Progesteron -> beïnvloedt het baarmoederslijmvlies en houdt zwangerschap in stand

Testosteron -> is verantwoordelijk voor de spierontwikkeling, zin in seks, aanmaak van zaadcellen en agressief gedrag

Slide 18 - Tekstslide

Oxytocine en prolactine
voor - tijdens - na de bevalling

  • Weeën
  • Stuwing van moedermelk
  • Knuffelhormoon (binding van mensen)

Prolactine -> hormoon zorgt voor aanmaak van moedermelk 

Slide 19 - Tekstslide

Groeipijn komt voornamelijk voor
A
In de nacht
B
Overdag

Slide 20 - Quizvraag

Welke van de hieronder genoemde organen vormt/vormen GEEN hormonen?
A
eilandje van langerhans
B
de schildklier
C
de speekselklier
D
het hersenaanhangsel (hypofyse)

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je het schildklier stimulerend hormoon?
A
TSH
B
FSH
C
GH
D
Insuline

Slide 22 - Quizvraag

De alvleesklier maakt de volgende hormonen aan
A
Glycogeen
B
Glucagon
C
Insuline
D
Glucose

Slide 23 - Quizvraag

Welk hormoon wordt aangemaakt bij veel stress?
A
Insuline
B
Cortisol
C
ADH

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noem je het bijnierschors stimulerend hormoon?
A
TSH
B
FSH
C
ACTH

Slide 25 - Quizvraag

..... werkt als een bruine boterham met kaas
A
Cortisol
B
Adrenaline

Slide 26 - Quizvraag

Welke van onderstaande hormonen zijn hormonen die rechtstreeks op het eindorgaan inwerken
A
ADH
B
TSH
C
ACTH
D
Prolactine

Slide 27 - Quizvraag

In het hormoonstelsel treedt negatieve feedback op. Wat wordt hier bedoeld met 'negatieve feedback'?
A
Een stimulerende werking op de hormoonklieren
B
Een remmende werking op de hormoonklieren

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer de nieren ervoor zorgen dat er vocht wordt vastgehouden in het lichaam wordt dit veroorzaakt door
A
Een toename van het ADH
B
Een afname van het ADH

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen insuline en glucagon?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het verschil tussen glucose en glycogeen?

Slide 31 - Open vraag

Door toename van welk hormoon wordt je als vrouw erg chagrijnig?
A
Progestoron
B
Oestrogeen

Slide 32 - Quizvraag

Hoe werkt oxytocine tijdens de bevalling?
A
Opwekken van weeën
B
Pijnstillend

Slide 33 - Quizvraag

Een normale cyclus bij een vrouw duurt .. dagen
A
14
B
30
C
28
D
32

Slide 34 - Quizvraag

Opdracht
Teken de cyclus:

Teken een cirkel die de volledige menstruatiecyclus van ongeveer 28 dagen weergeeft.
Verdeel de cirkel in vier secties, elk vertegenwoordigt een fase van de cyclus.
Label de fasen:
Menstruatie (Dag 1-5): Kleur deze sectie rood en noteer dat dit de periode is waarin het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
Folliculaire fase (Dag 1-13): Kleur deze sectie blauw en noteer dat dit de fase is waarin de follikels in de eierstokken rijpen.
Ovulatie (Dag 14): Kleur deze sectie groen en noteer dat dit de fase is waarin een rijpe eicel vrijkomt uit de eierstok.
Luteale fase (Dag 15-28): Kleur deze sectie geel en noteer dat dit de fase is waarin het corpus luteum hormonen produceert om de baarmoeder voor te bereiden op een mogelijke zwangerschap.
Voeg details toe:
Schrijf bij elke fase de belangrijkste hormonale veranderingen (bijv. stijging van oestrogeen tijdens de folliculaire fase, piek van LH tijdens ovulatie, stijging van progesteron tijdens de luteale fase).
Voeg eventuele symptomen toe die vrouwen kunnen ervaren tijdens elke fase (bijv. menstruatiekrampen, veranderingen in energieniveau, stemmingswisselingen).


Slide 35 - Tekstslide