Bestuur

Tijd van Jagers en Boeren/prehistorie
Van egalitair naar hiërarchisch
Bestudeer in Compact  kenmerkend aspect 1, 2 en 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tijd van Jagers en Boeren/prehistorie
Van egalitair naar hiërarchisch
Bestudeer in Compact  kenmerkend aspect 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen de begrippen uit de vorige dia. Licht ze toe met aspecten uit de ka 1 tot en met 3

Slide 2 - Open vraag

egalitair
Hiërarchie
schrift
complexiteit
priesters
Nomadisch
gelijkwaardigheid man -vrouw

Slide 3 - Sleepvraag

Grieken
Koppel de prent hiernaast aan een kenmerkend aspect.
Gebruik de prent om één van de  beperkingen van de Atheense democratie toe te lichten.
Vul je antwoord in op de volgende dia

Slide 4 - Tekstslide

Koppel de prent hiernaast aan een kenmerkend aspect.
Gebruik de prent om één van de beperkingen van de Atheense democratie toe te lichten.

Slide 5 - Open vraag

Romeins bestuur
Binnenland: monarchie -> republiek -> keizer
Overwonnen volken: romanisering waar mogelijk -> burgerrechten
onderdrukking waar nodig-> Joden en Christenen/opstandige volken.
(ka 6 en 7) Maak vraag 2 en 3 van blz 28 van Compact

Slide 6 - Tekstslide

feodaal systeem
leenheer - leenman (vazal)
eed van trouw <-> onderhoud door het lenen van grond
Idee: als vazal sterft dan gebied terug

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn oorzaken van het ontstaan van het feodale stelsel?
A
invallen van moslimlegers
B
de omvang van het rijk (o.a. onder Karel de Grote)
C
Het verdwijnen van handel (geld) uit de economie.
D
het gebruik van paarden in het leger

Slide 8 - Quizvraag

In de vierde eeuw na Christus begon het Romeinse Rijk in West-Europa uiteen te vallen. Dit had onder meer de volgende gevolgen:
• het centraal gezag brokkelde af;
• de handel kwam tot stilstand.
2p 1 Geef per gevolg aan wat ervoor in de plaats kwam.

Slide 9 - Open vraag

In de late middeleeuwen herleefden de steden.
2p Noem:
• een oorzaak van deze herleving en
• een gevolg ervan voor de feodale landheren.

Slide 10 - Open vraag

Stadsrechten 

 Deze werden verleend door de landsheren. Dat kon bijvoorbeeld gaan om koningen maar ook om graven, hertogen en bisschoppen. De nieuwe steden kregen, in ruil voor trouw aan de landsheer, bijzondere rechten en privileges. Het kon bijvoorbeeld gaan om het recht op zelfbestuur of eigen rechtspraak, maar ook bijvoorbeeld om het recht om een stadsmuur te bouwen of om week- of jaarmarkten te organiseren. Ook kregen veel steden het recht op het slaan van een eigen munt of het heffen van tol.

Dit was allemaal niet ‘gratis’. In ruil voor de verleende rechten moesten kooplieden bijvoorbeeld belasting betalen aan de landsheer.

Slide 11 - Tekstslide

Koppel onderstaande kenmerkende aspecten aan het verlenen van stadsrechten. Geef aan welk oorzakelijke verbanden er zijn.
ka 13 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
ka 17 het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 12 - Open vraag

In de tijd van Maria van Brabant (1226-1259):
− worden de steden steeds belangrijker voor de vorst en
− wordt de vorst belangrijker voor de steden.
4p Leg uit waardoor:
− de opkomst van de steden de macht van de vorsten versterkte en
− de versterking van de macht van de vorst de positie van de steden verbeterde.

Slide 13 - Open vraag

instelling Collaterale Raden
  • een voorbeeld van centralisatie (ka 17)
  • de oorzaak van het conflict in de Nederlanden (ka 22)

Slide 14 - Tekstslide

absolutisme  (totale centralisatie) <-> privileges 
Rechts koning Lodewijk XVI die aan zijn minister van Financiën vraagt: 'waar is het geld gebleven'? De minister antwoord: 'ik weet het niet majesteit'. Links lopen een edelman en geestelijke met de inhoud van de schatkist de deur uit. Sportprent uit 1788.

Slide 15 - Tekstslide

Verlichtingsideeën komen voort uit onvrede met
A
het absolutisme
B
resten van het feodale systeem
C
weerstand tegen de kerk
D
wetenschappelijke revolutie

Slide 16 - Quizvraag

De Verlichtingsideeën (ka 27) beïnvloeden het bestuur op verschillende wijze.
Noem drie kenmerkende aspecten die volgens jou een causaal verband hebben met deze ideeën

Slide 17 - Open vraag

Napoleon
Uitleg:
prent uit 1813
buldog staat voor GB
Man op de troon is Napoleon
Tekst tussen de hond en Napoleon:
"op genade"
Troon gemaakt van geweren en kanonnen, bekleed met doodshoofden.

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik de bron uit de vorige dia.
Bewering : Napoleon wordt meestal gezien als kind van de revolutie maar kan ook gezien worden als representant van het Ancien regime.
Leg uit: (zonder bron) dat de bewering klopt
welke visie de maker van de bron aanhangt. gebruik daarbij een beeldelement uit de bron ter ondersteuning.

Slide 19 - Open vraag

Op 30 oktober 1880 deed Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het
socialistische tijdschrift Recht voor Allen een oproep aan 'alle arbeiders
van Nederland' om mee te werken aan een enquête over hun
levensomstandigheden. Domela Nieuwenhuis wilde hiermee
een politieke boodschap overbrengen.
welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen
aan de rijke burgerij en bij welk kenmerkend aspect dit past (2p)

Slide 20 - Open vraag

Op 30 oktober 1880 deed Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het
socialistische tijdschrift Recht voor Allen een oproep aan 'alle arbeiders
van Nederland' om mee te werken aan een enquête over hun
levensomstandigheden. Domela Nieuwenhuis wilde hiermee
een politieke boodschap overbrengen.
welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen
aan de arbeiders en bij welk kenmerkend aspect dit past (2 p)

Slide 21 - Open vraag

gebruik de bron hiernaast voor het beantwoorden van de vraag op de volgende bladzijde

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt de verband brengen met zeker drie kenmerkende aspecten uit de tijd van de wereldoorlogen.
Doe dit door steeds het ka te noemen en een bron element te gebruiken waarmee je je antwoord toelicht

Slide 23 - Open vraag

samenwerking in Europa
  1. Marshallplan-> voorwaarde een plan voor Europese samenwerking
  2. De EGKS -> EEG -> EG -> basis economische samenwerking. Komt een Europese regering naast de nationale regering
  3. Europese Unie -> Economische en monetaire Unie (Euro)                                               -> gemeenschappelijke binnen-, buitenlands en veiligheidspolitiek

Slide 24 - Tekstslide

In een toespraak tot het Europese parlement, waarin hij pleitte voor
verdere Europese eenwording, vertelde de Franse president
François Mitterand over zijn ervaringen als krijgsgevangene van de
Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.
2p 29 Leg uit welk verband er gezien kan worden tussen de oorlogservaring van
Mitterand en de Europese eenwording.

Slide 25 - Open vraag