do 11 febr taalkundig ontleden
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Waar hoort het benoemen van woordsoorten bij?
A
Taalkundig ontleden
B
Redekundig ontleden
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
Persoonsvorm
B
Gezegde
C
Lijdend voorwerp
D
Zelfstandig naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
Lidwoord
B
Persoonsvorm
C
Onderwerp
D
Lijdend voorwerp
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
onpersoonlijke voornaamwoorden
D
eigennamen
Slide 11 - Quizvraag
In welk rijtje staan alléén persoonlijk voornaamwoorden?
A
jouw, hun, zij, ik
B
jij, jullie, wij, ons
C
onze, zulke, die, dat
Slide 12 - Quizvraag
In welk rijtje staan alléén aanwijzend voornaamwoorden?
A
die, daar, zulke, onze
B
mijn, hij, jullie, mooie
C
die, dat, deze, zulke, zo'n
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Die en dat zijn aanwijzend voornaamwoorden als...
A
je ze kunt vervangen door dit en deze
B
je ze kunt vervangen door wie en wat
C
ze betrekking hebben op een zn
D
ze vooraan de zin staan
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
De rest is voor jou.
Jou is een...
Jou is een...
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Betrekkelijk voornaamwoord
D
Wederkerend voornaamwoord
