Hoofdstuk 3: oriëntatie + Paragraaf 1

Hoofdstuk 3 armoede in de 19de eeuw

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 armoede in de 19de eeuw

Slide 1 - Tekstslide

  • Introductie uitleg h3
  • Filmpje armoede in Amsterdam en Delft
Wat gaan wij doen vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

d
Week 2
Lesdoel
Opdracht
woensdag 10 januari
A: Je kunt uitleggen waarom verschillende groepen mensen in de 19e eeuw in armoede leefden.

B: Je kunt uitleggen dat bestuurders tot 1873 weinig deden tegen armoede

C: Je kunt uitleggen hoe na 1873 arbeiders en het bestuur de armoede probeerden te bestrijden. (volgende week)

Gelezen: 
Hoofdstuk 3: Paragraaf 1
Graag schrift open en pen op tafel!!!


Slide 3 - Tekstslide

A: Oorzaken van Armoede in de 19de eeuw
In de 19de eeuw trekken veel mensen naar de steden toe. 

Wat zijn de oorzaken hiervoor?
  • Landarbeiders werkeloos door succesvolle landbouw
  • Handwerklieden verkochten minder spullen door de komst van fabrieken
  • De fabrieken hadden veel arbeidskrachten nodig. 
Bron 2: Door de komst van de stoommachine konden fabrikanten goedkoop en snel veel producten maken. Handwerklieden konden dit niet bij houden en waren vaak duurder.

Slide 4 - Tekstslide

A: Oorzaken van Armoede in de 19de eeuw
In de grote steden leefden arbeiders vaak in grote armoede, waarom?
  • Werkomstandigheden waren slecht; lange werkdagen, weinig salaris
  • Woonomstandigheden slecht, kleine en vochtige woningen
  • Weinig kennis over gezondheidszorg.
Bron 3: Foto van een arbeidersgezin in een woning. Vaak woonden hele gezinnen in kamers zo groot als deze. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

B: Wat deden parlement en regering?
Er waren lange tijd geen sociale wetten

Sociale wetten zijn ''wetten die mensen beschermen tegen de gevolgen van armoede, ziekte, werkeloosheid en ouderdom.

Er zaten in het parlement destijds drie verschillende politieke stromingen die anders dachten over sociale wetten. 

Slide 7 - Tekstslide

B: Wat deden parlement en regering?
De drie stromingen zijn
  • Liberalen
  • Socialisten
  • Confessionelen


Slide 8 - Tekstslide

Bron 4: Foto van een gaarkeuken. Dit is ook een vorm van liefdadigheid
B: Wat deden parlement en regering?
Er was één uitzondering op de sociale wetten, namelijk de Armenzorg.

Uit angst dat armoede diefstal en geweld zou veroorzaken werd deze wet aangenomen.

De meeste mensen kregen via liefdadigheid hulp. De Armenzorg was vaak niet voldoende. 


Slide 9 - Tekstslide

C: Veranderingen in de armenzorg
1873: Wereldwijd opeens veel slechter met de economie

Gevolg: Het armoedeprobleem werd nu heel groot.
  • Arbeiders gingen vaker demonstreren
  • Bestuur moest nu voor verandering zorgen

Slide 10 - Tekstslide

C: Veranderingen in de armenzorg
Arbeiders proberen met vakbonden hun omstandigheden te verbeteren.
  • Samen sta je sterk
  • Demonsteren voor algemeen kiesrecht.

Waarom zou algemeen kiesrecht helpen bij het verbeteren van omstandigheden?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

C: Veranderingen in de armenzorg
Liberalen veranderden langzaam van mening:
  • 1874: Afschaffing kinderarbeid tot 12 jaar.
  • Steun voor sociale wetten neemt langzamerhand steeds meer toe.

Slide 13 - Tekstslide

C: Veranderingen in de armenzorg
Rond 1900: Sociale wetten
  • Leerplichtwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901)
  • Woningwet (1901)
  • Aanleggen rioleringen

Het algemeen kiesrecht voor mannen kwam er pas in 1917 en in 1919 kregen ook alle vrouwen kiesrecht.
Zeelieden demonstreren voor een ongevallenwet. Deze wet werd in 1901 ingevoerd, maar niet alle bedrijven vielen daaronder. (Foto uit 1914.)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link