Révision ch2

Herhaling Hoofdstuk 2

Gemaakt door Henk johannes peit guus kees van den dijk III

Hoe zeg je "Ober, mag ik de kaart alsjeblieft."

1. Monsieur, la carte sil vous plait.
2. Monsieur, la carte s'il veus plait.
3. Monsieur, le carte s'il vous plait.
4. Monsieur, la carte s'il vous plait

het water

voor mij

De pannenkoek

dus

ik neem

La crêpe

Donc

pour moi

je prends

l'eau v

Hoe vervoeg je een werkwoord

Verwijder van een werkwoord op er de er

voeg dan deze uitgangen toe

je = e, tu = es, il/elle/on = e, vous = ez, nous = ons, ils/elles = ent

Onregelmatige werkwoorden

Avoir en être zijn voorbeelden van onregelmatige werkwoorden bij onregelmatige ww moet je de vormen uit je hoofd weten er is dus geen regel voor de woorden

Hoe maak je dit ontkennent
"je suis"

Hoe maak je iets ontkennent

In de zin zet je ne en pas als je dit doet word de zin ontkennent

bv "Je suis" word "Je ne suis pas"

ik ben, ik ben niet

Wat betekent acheter

1. Duur
2. Kopen
3. Winkel
4. Aanschaffeb

Wat betekent "la glace"

1. Het glas
2. het drinken
3. De glazen
4. Het ijsje

la crêpe

1. De pannekoek
2. De pannenkoek
3. De pannenkoeken
4. de pannekoeken

venir

1. geven
2. aanemen
3. komen
4. kopen

aimer

1. houden van
2. verliefd zijn op
3. gek op zijn
4. gek zijn van

Une coca et une crêpe s'il vous plait

1. een cola en een pizza alsjeblieft
2. een thee en een pannenkoek alsjeblieft
3. iets bestellen
4. een cola en een pannenkoek alsjeblieft

parler

1. spreken
2. praten
3. communiceren
4. hallo zeggen

donner

1. geven
2. doneren
3. voor
4. aangeven

wij hebben

1. nous avez
2. nous avons
3. vous avez
4. vous avons

pardon, je cherche la boulangerie

1. Sorry, ik koop de bakker
2. Sorry, ik zoek de bakkerij
3. Sorry, ik zoek de bakker
4. Sorry, ik ben de bakkerij

Hij is

Je suis = jij bent

Oui

Non

ik heb

1. je suis
2. je ai
3. je aii
4. j'ai

hij heeft

1. il a
2. il as
3. il est
4. ils sont

zij hebben

1. elles ont
2. elles sont
3. elle ont
4. elles sont

zij zijn

1. elles ont
2. elles sont

arriver

1. komen aan
2. arriveren
3. aankomen