6.1 Genotype en fenotype

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2 minuten voordat de les begint

  • Boeken op tafel / Tas van tafel
  • Boek open:
           Basis blz. 
           Kader blz. 
  • Pen in de hand
  • Stilte
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 3 namen op het bord
2e keer: Overschrijven 2 keer onder de trap bij Wiesman
3e keer: Eruit, naar meneer Wiesman of Brauns + uur nakomen

Nooit! 
Geluid uit telefoons / Oordopjes in 
Gooien
Eten/drinken 
Mutsen op / Jassen aan / Tassen op tafel  

Slide 3 - Tekstslide

Samen werken aan een rustige gezellige sfeer
  • Laat iedereen uitpraten
     De docent en degene die de beurt heeft
  • Niet schreeuwen, roepen, hard praten
  • Heb een beetje geduld: Soms wordt je vraag pas beantwoord
     na een blokje uitleg.
     
Nooit!
Geluid uit telefoons
Oordopjes in   /   
Gooien   /   Eten/drinken 
Mutsen op   /   Tassen op tafel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vandaag
Thema 6:  Erfelijkheid en Evolutie
1e uur
  • Uitleg Basisstof 1
  • Filmpje
  • Opgaven maken
2e uur
  • Filmpje
  • Afmaken opgaven
  • Nakijken
  • Quiz

Slide 6 - Tekstslide

6.1 Genotype en fenotype

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet na deze les meer over erfelijkheid.

Slide 8 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen:
eigenschappen die je van je ouders hebt geerfd.
Basisstof 1 Genotype en Fenotype

Slide 9 - Tekstslide

Elke lichaamscel heeft een kern

Je ichaam bestaat
  uit
 lichaamscellen

Slide 10 - Tekstslide

In elke celkern liggen chromosomen

Slide 11 - Tekstslide

Chromosomen

zijn lange dunne draden 
in elke kern

Slide 12 - Tekstslide

Deze draden zijn gemaakt van de stof
DNA

Slide 13 - Tekstslide

De stof DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen

Slide 14 - Tekstslide

Ieder organisme heeft zijn of haar unieke DNA

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

7.1 Je uiterlijk
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA. In dit DNA ligt informatie over alle erfelijke eigenschappen.
Het DNA in 1 celkern bevat informatie over ALLE erfelijke eigenschappen.

Al jouw erfelijke eigenschappen samen noem je jouw genotype.

Slide 18 - Tekstslide

Genotype
Alle erfelijke eigenschappen van een organisme die je hebt gekregen van je biologische ouders (bijv. blauwe ogen)



je kunt ze niet veranderen

Slide 19 - Tekstslide

Informatie in het DNA noem je GENOTYPE

Slide 20 - Tekstslide

6.1 Je uiterlijk
Het genotype bepaalt voor een groot deel je uiterlijke kenmerken. Maar niet alles.
Je kan bijvoorbeeld je blonde haren zwart verven. Dan verandert je uiterlijk.

Je fenotype zijn alle waarneembare eigenschappen bij elkaar. Het is genotype + invloeden uit het milieu

Slide 21 - Tekstslide

Fenotype
Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu
- in de zon zitten
- haarverven
- tattoo
- littekens
het zichtbare uiterlijk

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Het FENOTYPE van een organisme ontstaat dus door

GENOTYPE  en door INVLOEDEN UIT DE OMGEVING

Slide 24 - Tekstslide

6.1 Je uiterlijk
Je genotype blijft je hele leven hetzelfde.
Je fenotype kan steeds veranderen.

Slide 25 - Tekstslide

6.1 Je uiterlijk
DNA-test:
- hierbij wordt het DNA van een mens in kaart gebracht
- oplossen van misdaden
- opsporen erfelijke ziektes

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Zelfstandig werken
in stilte

Open je boek op blz:
Kader 98 / Basis 77

Lees en maak opgaven:
Kader 1 t/m 10                                   Basis 1 t/m 9
timer
10:00
Muziekje erbij?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Wat is een voorbeeld van een fenotype
A
Suikerziekte
B
kleding
C
Blauwe ogen
D
Niks van wat hier boven genoemd is.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 34 - Sleepvraag

VRAGEN??

Slide 35 - Tekstslide