2 vmbo-bk 1.2 Je gezondheid: Infectieziekten

1.2 Infectieziekten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
Woord van de dag
herhaling 3.1 Gezond leven
Uitleg: 3.2 Infectieziekten
Lezen + maken 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer ben je gezond?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit hoe lichamelijk, geestelijk en sociaal gezond met elkaar te maken hebben.

Slide 4 - Open vraag

herhaling 3.1 Gezond leven
Gezondheid is:
- je lichamelijk goed voelen
- je geestelijk goed voelen
- je sociaal goed voelen

Je lichaam, geest en je sociale leven hebben invloed op elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de woorden gezond leven?

Slide 6 - Open vraag

3.1 Gezond leven
Voorbeelden van gezonde dingen:
- goede voeding
- sporten
- jezelf goed verzorgen
- vrienden hebben
- goed slapen

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is goed slapen belangrijk voor je?

Slide 8 - Open vraag

3.1 Gezond leven
Door goed te slapen rusten je lichaam en je geest uit.

Je slaapt beter als je:
- frisse lucht in je kamer hebt
- een warm bad neemt voor het slapen gaan
- een glas warme melk drinkt voor het slapen gaan
- je niet teveel eet of drinkt voor het slapen gaan
- je geen spannende film kijkt voor het slapen gaan

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Gezond leven
Niet iedereen is gezond. Sommige mensen hebben een ziekte.

Er zijn verschillende oorzaken van ziekten:
- aangeboren
- erfelijk
- infectie
- leefstijl

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het woord leefstijl?

Slide 11 - Open vraag

3.1 Gezond leven
Je leefstijl is de manier waarop je leeft.
- Je leefstijl heeft invloed op je gezondheid
- Voorbeelden van leefstijlziekten: longkanker, een slecht gebit, huidkanker, obesitas (veel te dik zijn) en hart- en vaatziekten.

Slide 12 - Tekstslide

3.1 Gezond leven
Je hebt een grotere kans op een leefstijlziekte door:
- roken en alcohol drinken
- slechte hygiene
- gevaarlijk gedrag

Slide 13 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten

Slide 14 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
infectieziekte = besmettelijke ziekte

Je wordt ziek van ziekteverwekkers.
Ziekteverwekkers zijn sommige bacterien en virussen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
Je kunt infectieziekten voorkomen door:
- goede hygiene
- veilig vrijen met een condoom
- door op te letten of eten niet over de houdbaarheidsdatum heen is

Slide 17 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
Je lichaam verdedigt zich tegen ziekteverwekkers.
In je bloed zitten cellen die ziekteverwekkers doden.

Dit zijn de witte bloedcellen.

Slide 18 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
Witte bloedcellen:
- sommige witte bloedcellen sluiten ziekteverwekkers in en doden ze
- Andere witte bloedcellen maken antistoffen tegen de ziekteverwekker

Slide 19 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
Antistoffen zijn stoffen die ziekteverwekkers doden.

Elke soort antistof werkt maar tegen 1 soort ziekteverwekker.

Antistoffen blijven een tijdje in je lichaam (in je bloed). Je kunt dan niet dezelfde ziekte krijgen. Je bent dan immuun voor de ziekte.

Slide 20 - Tekstslide

3.2 Infectieziekten
Er zijn 2 soorten immuniteit:
- natuurlijke immuniteit: ontstaat doordat je een ziekte zelf doormaakt, bijv. waterpokken
- kunstmatige immuniteit: ontstaat door inenting met een vaccin, bijvoorbeeld tegen Corona

Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

zelf aan de slag
(3.2 Infectieziekten)
opdracht 1 t/m 6

Klaar? Maak de 'test jezelf' op blz. 24 (opdracht 17)

Slide 23 - Tekstslide