§4.5 Steden en staten - interpretering van bronnen
1 / 16
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke uitspraak over de middeleeuwen is een mening?
A
De middeleeuwen duurde van 500 tot 1500.
B
De middeleeuwen is een naam van een periode.
C
De middeleeuwen waren erg vies.
D
In Europa waren de meeste mensen christen.
Slide 2 - Quizvraag
Welke uitspraak over de ridders is een feit?
A
Ridders behoren tot de geestelijkheid.
B
Ridders zijn heel goede mensen.
C
Als je ridder bent dan is vechten een van je taken.
D
Ieder kind vindt ridders cool.
Slide 3 - Quizvraag
Maak de zin af.
Een directe bron is...
Een directe bron is...
A
gemaakt in de tijd waar hij informatie over geeft.
B
gemaakt om te vertellen over het verleden.
Slide 4 - Quizvraag
Kies een voorbeeld van een directe bron.
A
Een schilderij uit 1920 van een middeleeuwse ridder.
B
Een verzonnen verhaal in je geschiedenisboek.
C
Een stripverhaal over het leven van mensen in de eerste steden.
D
Een vuistbijl uit de prehistorie.
Slide 5 - Quizvraag
Maak de zin af.
Een indirecte bron is...
Een indirecte bron is...
A
gemaakt in de tijd waar hij informatie over geeft.
B
gemaakt door iemand die niet in de tijd leefde waarover de bron gaat.
Slide 6 - Quizvraag
Kies een voorbeeld van een indirecte bron.
A
Je oma die vertelt over haar eigen schooltijd.
B
Een boek uit de middeleeuwen over de taken van de geestelijkheid.
C
Een tijdlijn in het klaslokaal over de tweede wereldoorlog.
D
Een krant uit 1912 waarin het zinken van de Titanic beschreven word.
