4.3 Lezen 2MK deel 2

2MK1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2MK1

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • 8 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • Tekstsoorten herkennen;
  • Over beeld en opmaak in een tekst;
  • Wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 4 - Tekstslide

Een schrijver houdt rekening met beeld en opmaak. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Manier waarop je een tekst leest
B
Of het ook op tv te zien is
C
Manier waarop de tekst is vorm gegeven
D
Of iedereen wel opgemaakt is

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor beeld en opmaak?
A
Kunst
B
Lay-out
C
Versiering
D
Make-up

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt een tekst vormgegeven?
A
De verdeling van de tekst over de bladzijde of website
B
De soort letter en de grootte van letter
C
Het gebruik van de kleuren
D
De plaatjes bij de tekst

Slide 7 - Quizvraag

Bedrijven hebben een eigen manier van vormgeven. Hoe noem je dat?
A
Tuinstijl
B
Huisstijl
C
Waterstijl
D
Geen stijl

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent dat een eigen huisstijl?
A
Iets van jezelf
B
Hoe je jezelf thuis gedraagt
C
Je eigen huis
D
Altijd dezelfde soort letter, kleuren en plaatjes

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de bedoeling van een logo?
A
Mooie versiering
B
Laten zien hoe goed iemand kan tekenen
C
Een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen
D
Heeft geen bedoeling

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het doel van een logo?
A
Kunst
B
Dat iedereen meteen weet van welk bedrijf het is
C
Voor de leukigheid
D
Onherkenbaar zijn

Slide 11 - Quizvraag

Maaswaal College
Nike
Instagram

Slide 12 - Sleepvraag

Theorie
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.



Slide 13 - Tekstslide

Theorie
Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.
Veel bedrijven hebben een eigen manier van vormgeven. Ze hebben een eigen huisstijl, dat wil zeggen dat ze altijd dezelfde soort letter, kleuren en plaatjes gebruiken. Ze hebben ook een logo, een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen. Het doel is dat een lezer door beeld en opmaak direct weet van welk bedrijf de informatie is.

Slide 14 - Tekstslide

Een schrijver schrijft voor een bepaald publiek. Hoe noem je dat publiek?
A
Leespubliek
B
Schrijverpubliek
C
Boekpubliek
D
Letterpubliek

Slide 15 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is de tekst bedoeld?
Het soort plaatjes
De bron
Bladzijdenummer
Telefoonnummer
Het taalgebruik
Het onderwerp
Aanspreken met u of jij

Slide 16 - Sleepvraag

Voorbeeld tekst geschreven voor jongeren
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft al honderden zeehonden gedood. Nu kun je denken: ach, het zijn maar zeehonden. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat later ook een gevaar worden voor mensen.
(Bron: Know How)

Slide 17 - Tekstslide

Je weet wat het leespubliek van deze tekst is door:
• de bron: Know How is een tijdschrift met wetenschappelijke weetjes voor jongeren;
• het onderwerp: jongeren vinden dieren vaak interessant;
• het taalgebruik: er staan geen lange zinnen en weinig moeilijke woorden in de tekst;
• de aanspreekvorm: de lezer wordt met jij aangesproken

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 4.3
Maken opdracht 5 - 6 - 8 - 9 - 10 - 11 - 15 - 16.

Slide 19 - Tekstslide

LessonUp moeten we vaker doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll