les 2

welkom
startopdracht in Lessonup met uitleg 
aan de slag 
30 jan toets 4.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

welkom
startopdracht in Lessonup met uitleg 
aan de slag 
30 jan toets 4.3

Slide 1 - Tekstslide

De opbouw van beeld en tekst.
vormgeving van een tekst
Een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen.
Dezelfde manier van vormgeving binnen een bedrijf zodat de lezer direct weet van welk bedrijf de informatie is.
afbeelding
beeld 
opmaak
lay-out
huisstijl
logo 

Slide 2 - Sleepvraag

Een schrijver houdt rekening met beeld en opmaak als hij zijn tekst plaatst op een bladzijde. Welke van de volgende mogelijkheden is geen voorbeeld van beeld en opmaak?
A
De keuze van de plaatjes bij de tekst
B
de keuze van de soort letters
C
de verdeling van de tekst in alinea’s
D
de verdeling van de tekst over de bladzijde

Slide 3 - Quizvraag

Beeld en opmaak/ Lay-out
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Leespubliek 
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers. Deze lezers noem je het leespubliek.

 
Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst is bedoeld? Let dan hierop:
• het soort plaatjes;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp;
• hoe de lezer wordt aangesproken: met u of jij.

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met LEESPUBLIEK?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 6 - Quizvraag

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus/het taalgebruik.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
National Greographic Junior
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
mannen

Slide 8 - Quizvraag



Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes

Slide 9 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het
tijdschrift Girlz! geschreven?
A
kinderen
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
jongens

Slide 10 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Libelle
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
mannen

Slide 11 - Quizvraag

aan de slag 
9 tm 13 hoofdstuk 4.3
klaar: werk door 
of maak 1 tm 8 af

Slide 12 - Tekstslide

aan de slag
14 tm 16 , 18 tm 24
KLaar: toets jezelf

( heb je de andere opdrachten ook al af? )

Slide 13 - Tekstslide

Volgende les
herhaling theorie
oefentoets
tekst doornemen

Slide 14 - Tekstslide