1.3 Regenten en stadhouders

1.3 Regenten en stadhouders
KM2
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 Regenten en stadhouders
KM2

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met de paragraaf. In dit hoofdstuk ga je leren hoe de Nederlanden werden bestuurd.

Lees de tekst eerst en maak hierna de opdracht.

Klaar? Laat dit weten aan je docent!


Slide 2 - Tekstslide

Even terug..
Voordat we beginnen aan een nieuw onderwerp..
Wat weet je nog van afgelopen weken?

Slide 3 - Tekstslide

Voordat we beginnen aan een nieuw onderwerp..
Wat weet je nog van afgelopen weken?


Wat zijn specerijen?
A
Verschillende groenten
B
Kruiden
C
Speciale wortels
D
Medicatie en Kruiden

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat de afkorting VOC voor?
A
Verenigde Oost-Inlandse Computer
B
Vereniging Oost Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost Compagnie

Slide 5 - Quizvraag

Welk begrip hoort niet bij de stad
'Amsterdam'
A
Stapelmarkt
B
Pakhuizen
C
Grachtenpand
D
Compagnie

Slide 6 - Quizvraag

In welk Tijdvak zitten we?
A
Tijd van Jagers en Boeren
B
Tijd van Regenten en Vorsten
C
Tijd van Steden en Staten
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 7 - Quizvraag

Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)

Slide 8 - Tekstslide

Sinds 1581 is Nederland onafhankelijk van Spanje. We noemen onszelf dan de Republiek der Zeven verenigde Nederlanden.  

Slide 9 - Tekstslide

In bijna alle landen van Europa had een koning (een vorst) alle macht. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was dat anders. Elk gewest had een eigen bestuur: de staten. Deze namen alle belangrijke beslissingen voor hun eigen gewest. 

Slide 10 - Tekstslide

Republiek = Een land zonder koning(in)

Gewest = Een provincie van de Republiek met eigen wetten.

Staten = Bestuur van een Gewest

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heette Nederland officieel in de 17de eeuw?
A
Republiek Nederland
B
Republiek der Zeven Nederlanden
C
Republiek der Verenigde Nederlanden
D
Republiek der Zeven Verenigden Nederlanden

Slide 12 - Quizvraag

Welk gewest was in deze tijd het belangrijkst? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Groningen
Zeeland
Friesland
Gelre
Utrecht
Overijssel
Drenthe
Brabant
Limburg
Flevoland
Holland

Slide 14 - Sleepvraag

Combineer het begrip met de uitleg!
Bestuur van een Gewest
Een land zonder koning(in)
Een provincie van de Republiek met eigen wetten.
Gewest
Staten
Republiek

Slide 15 - Sleepvraag

In Europa had ieder land een koning(in). De Republiek niet. Best uniek. Welke landen ken jij die NU geen koning(in) meer hebben?

Slide 16 - Open vraag

Alleen voor zaken die voor álle gewesten belangrijk waren, vergaderden de staten samen. Die vergadering heette de Staten-Generaal en was in Den Haag. De gewesten namen dan besluiten over het leger en over de buitenlandse politiek.

Slide 17 - Tekstslide

Wie moet hierover besluiten? Sleep het gele blokje naar het juiste antwoord.
Staten Generaal
Staten
Amsterdam krijgt een nieuw stadhuis
De verkoopprijs van peper wordt verhoogd
De haven van Rotterdam wordt uitgebreid
Er moeten meer soldaten naar de grenzen van de Republiek

Slide 18 - Sleepvraag

Een belangrijk man in de Republiek was de stadhouder, vooral als er oorlog was. Dan leidde hij het leger. Als er vrede was, had de stadhouder weinig te doen. De steden en kooplieden konden hun zaakjes prima zelf regelen. 
Stadhouder Maurits
Na de dood van Willem van Oranje werd zijn zoon prins Maurits de nieuwe stadhouder. Hier zie je Maurits met zijn leger.

Slide 19 - Tekstslide

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste tekst
Gewesten
Staten
Staten-Generaal
Stadhouder
Alle gewesten die samen vergaderen over zaken die voor iedereen belangrijk
Bestuur van een gewest
Belangrijkste persoon, leidt het leger in oorlog
Gebied, soort provincie die vaak eigen wetten maakt

Slide 20 - Sleepvraag

In de gewesten waren de regenten belangrijk, de burgemeesters en andere belangrijke bestuurders van de steden. Zij kwamen meestal uit een rijke familie. De baan van burgemeester ging vaak over van vader op zoon. Sommige baantjes waren al jaren ‘in de familie’. Er werd zelfs weleens een baby benoemd in een belangrijke functie. Dat vond in die tijd iedereen heel gewoon.  

Slide 21 - Tekstslide

Alleen een kleine groep mensen was rijk. Het waren de regenten, met hun goedbetaalde baantjes. Daaronder kwamen de groep van handelaren en bijvoorbeeld notarissen en advocaten. Ook zij waren vaak rijk en woonden in mooie huizen. Veel regenten en rijke kooplieden woonden in de zomermaanden niet in de drukke stad, maar in hun buitenhuis: een groot huis op een mooie plaats in de natuur.

Slide 22 - Tekstslide

De derde groep waren de ambachtslieden en mensen met een eigen winkeltje.
Alle andere stedelingen vormden samen de grootste groep. Het waren bijvoorbeeld de sjouwers in de havens, de bierdragers, de ongeschoolde werklui. Ze woonden in eenvoudige houten huizen. Hun kinderen konden niet naar school. Ze moesten hard werken. Als ze ziek werden, was dat een ramp, want dan verdienden ze niets en raakten alles kwijt. In de Gouden Eeuw zag je op straat daarom ook veel bedelaars.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe ging dat in de 17e eeuw? Als je een belangrijke baan in de stad wilde, moest je:
A
Solliciteren en mensen overtuigen dat jij de beste was voor de baan.
B
Uit een goede familie komen.

Slide 24 - Quizvraag

Vind je dat eerlijk?
Ja/Nee, want..

Slide 25 - Open vraag

Welke groep mensen was het rijkst in de Gouden eeuw?

Slide 26 - Open vraag

Welke groepen waren het armst?

Slide 27 - Open vraag

Welke groep was het grootst? De arme groep of de rijke groep?
A
Arme groep
B
Rijke groep

Slide 28 - Quizvraag

Welke groep had alle macht in handen?

Slide 29 - Open vraag

‘Leden der Staten-Generaal.’ Met deze woorden begint de koning op Prinsjesdag de troonrede. In de zaal zitten de leden van de Staten-Generaal van nu: de vergadering van de Eerste en Tweede Kamer samen.
De leden van de Tweede Kamer controleren de ministers. Doen zij hun werk goed? En gaat alles wel eerlijk?  
Hoe gaat het nu?

Slide 30 - Tekstslide

Vergelijk de besturing van de Republiek uit de 17e eeuw met nu.
Welke dingen verschillen?
Wat komt overeen?

Slide 31 - Open vraag

Vergelijk de besturing van de Republiek uit de 17e eeuw met nu.
Welke dingen verschillen?
Wat komt overeen?

Slide 32 - Open vraag

Einde les
Goed gedaan! Je bent klaar met de les! 


Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten

Lezen
1.3  Regenten en Stadhouders
(blz. 12 tot en met 13)
Maken
1 t/m 6
MAVO: 1 t/m 7


Slide 34 - Tekstslide

Hoe vond je deze manier van les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Hoe kan ik deze les verbeteren?

Slide 36 - Open vraag

Wat wil je volgende les doen?
Film kijken(Over de VOC)
Deze les herhalen met een kahoot
Een project
Een les krijgen over slavernij en slavenhandel
Iets anders.

Slide 37 - Poll

Iets anders geklikt? Geef hier aan wat je wil doen.

Slide 38 - Open vraag

Meer weten?
Meer weten over de Gouden Eeuw?

Bekijk het volgende filmpje. Nog in de klas? Gebruik een koptelefoon of oortjes.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video