2. Koningstijd, Republiek, Keizertijd

2. Koningstijd, Republiek, Keizertijd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2. Koningstijd, Republiek, Keizertijd

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Hoe werd het Romeinse Rijk een monarchie? Een republiek? En uiteindelijk weer een Monarchie? 

Slide 2 - Tekstslide

Hiervan namen de Romeinen goden over
Belangrijke Romeinse legeraanvoerder
Plek in Noord- Afrika waar de Romeinen tegen vochten
Imperium Romanum

Carthago

De Grieken
Het Romeinse Rijk

Julius Caesar

Slide 3 - Sleepvraag

Welke bestuursvorm hoort bij welke machthebber?
Keizerrijk
Republiek
Monarchie
Keizer
Senaat
Koning

Slide 4 - Sleepvraag

Rome als monarchie
Rome is ooit een monarchie geweest, de laatste koning Superbus was wreed en arrogant. 

 Superbus wordt in 509 v. Chr. verjaagd --> nooit meer één persoon met zoveel macht. 

Ook mocht de macht niet meer overgaan van vader op zoon --> Republiek

Slide 5 - Tekstslide

Rome als Republiek (1)
Elk jaar kozen de Romeinen twee consuls (Opperbevelhebber en voorzitter van de Senaat)
 
Ook voor andere functies werd elk jaar een even aantal mannen gekozen. Als zij klaar waren met hun functie, kwamen ze in de senaat ('Raad van Ouderen'). 

Slide 6 - Tekstslide

Rome als Republiek ()
De naam republiek komt van: res publica. Dat betekent: publieke zaak, in het Latijn

Op papier is de republiek een democratie

maar in de praktijk is een kleine groep mensen aan de macht. Dit heet: aristocratie


De Senaat gaf advies aan de consuls maar dat werd bijna altijd overgenomen en daardoor had de Senaat ook de meeste macht

Slide 7 - Tekstslide

De opbouw van de Romeinse bestuursfuncties
Patriciërs  --  Plebejers
Consuls
Senatoren
Volkstribunen (Raad van het volk)
Vetorecht
Volksvergadering

Slide 8 - Tekstslide

Patriciërs en plebejers
  1. Patriciërs: Rijke mensen, bestuurders 
  2. Plebejers: Ambachtslieden en kooplieden
  3. Plebejers: Boeren
  4. Slaven

Slide 9 - Tekstslide

volkstribunen
een volkstribuun kwam op voor de rechten van het gewone volk. Tijdens een volksvergadering hadden alleen de rijke burgers echt inspraak. Een volkstribuun had het veto-recht: hiermee konden beslissingen van de consul worden tegengehouden

Slide 10 - Tekstslide

Wie kwamen er op voor de rechten van de plebejers?
A
De Consuls
B
De Senaat
C
De volkstribunen
D
De volksvergadering

Slide 11 - Quizvraag

Plebejers zijn de rijken, patriciërs de armen
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

De verschillende legeraanvoerders gingen onderling oorlog voeren om de macht in het Romeinse rijk. Ze waren machtiger dan de Senaat en consuls. 
in het jaar 45 v. Chr. won Caesar en werd "Dictator voor het leven"!
Een jaar later werd hij vermoord door Senatoren

BURGEROORLOG

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wie was Julius Caesar?

Slide 15 - Open vraag

(27 v. Chr. - 476 n. Chr.)

Rome zal meer dan 500 jaar een keizerrijk zijn
Ongeveer 80 keizers hebben dan geregeerd.

HET ROMEINSE KEIZERRIJK

Slide 16 - Tekstslide

Pax Romana
27 v. Chr. 

Met keizer Augustus begint een periode van rust en vrede die ongeveer 200 jaar duurt: de Pax Romana (vrede van Rome) 

Het rijk breidt zich nog steeds verder uit, maar voorlopig is er tussen de machtigste politieke groepen een soort vrede...

Slide 17 - Tekstslide

De Romeinse geschiedenis kent drie perioden: het Koninkrijk Rome, de Romeinse Republiek en ...
A
Romeinse Keizerrijk
B
Romeinse democratie
C
Romeinse monarchie
D
Romeinse Senaat

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
republiek - keizerrijk - monarchie
B
monarchie - republiek - keizerrijk
C
republiek - monarchie - keizerrijk
D
keizerrijk - republiek - monarchie

Slide 19 - Quizvraag

Feit en mening
feit: is iets dat we kunnen controleren. Objectief 
mening: iets wat een persoon vindt, persoonsgebonden en kan dus veranderen.
Subjectief 

Slide 20 - Tekstslide

"Hij heeft een broer". Is deze uitspraak objectief of subjectief?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quizvraag

"Hij houdt van zijn broer". Is deze uitspraak objectief of subjectief?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 22 - Quizvraag

Je gaat een presentatie maken met 3 slides:
Koningstijd, republiek en keizerrijk
Bij alle drie zet je de volgende zaken neer:
1: Vanaf welk jaartal deze periode was + het eind jaartal
2: Wat het woord betekend (bij republiek precies uitleggen hoe dat geregeld was!!!)
3: Een kenmerkend persoon voor die tijd
4: Een leuk plaatje

Slide 23 - Tekstslide

Caesar Augustus (1)

  • Heel Egypte (graanschuur van Europa) was zijn privébezit . Hiermee kon hij uit zijn eigen vooraard het volk van Rome voeden. 
  • Één man had nu de macht.
  • Na de dood van Augustus wilden niemand meer naar de Republiek 
  • De Keizertijd was begonnen in 30 v. Chr. 

Slide 24 - Tekstslide

Caesar Augustus (1)

  • Augustus maakt een eind aan de burgeroorlogen. De wordt weer in het leven geroepen (maar stelt niets voor). 

  • De senaat geeft Octavianus de titel Augustus ('de verhevene').
  • Hij wordt oppperbevelhebber, consul, hoogste priester en mocht de schatkist beheren.


Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk controle:
Hoofdstuk 1 is af 

Volgende week is hoofdstuk 2 af. 

Slide 26 - Tekstslide