wo 2 oktober 2024

Dienstag, der erste Oktober 2024
Ziel: Ik kan de vervoeging van een aantal werkwoorden  toepassen en uitleggen
  1. Schreiben: Ü39 bis 44 :Fragen?
  2. Grammatik van Brückenschlag 3: werkwoorden met a in de stam en de modalehulpwerkwoorden
  3. selbständig an die Arbeit: Brückenschlag 3 afmaken en daarna aan de weektaak werken
  4. Exitticket+  Kebabconnexxion gucken                                                  Hausaufgaben:zie weektaak 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Dienstag, der erste Oktober 2024
Ziel: Ik kan de vervoeging van een aantal werkwoorden  toepassen en uitleggen
  1. Schreiben: Ü39 bis 44 :Fragen?
  2. Grammatik van Brückenschlag 3: werkwoorden met a in de stam en de modalehulpwerkwoorden
  3. selbständig an die Arbeit: Brückenschlag 3 afmaken en daarna aan de weektaak werken
  4. Exitticket+  Kebabconnexxion gucken                                                  Hausaufgaben:zie weektaak 

Slide 1 - Tekstslide

hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord en geef een voorbeeld met alle persoonlijke voornaamwoorden?!

Slide 2 - Open vraag

hoe vervoeg je können en alle persoonlijke voornaamwoorden?!

Slide 3 - Open vraag

uitlegvideo's / sheets van vorige lessen om terug te kijken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

uitlegvideo's / sheets van jaar 2 om terug te kijken

Slide 6 - Tekstslide

Kloktijden: welke woorden heb je nodig? 

het is = Es ist
kwart voor = Viertel vor
Kwart over = Viertel nach
minuten= Minuten
half = halb
uur = Uhr



Slide 7 - Tekstslide

Kloktijden: voorbeelden
12.30 Es ist halb eins/ Es ist zwölf Uhr dreißig 
13.00: Es ist ein Uhr/ Es ist dreizehn Uhr
14.45: Es ist Viertel vor drei/ Es ist vierzehn Uhr fünfundvierzig
17.30: Es ist halb sechs/ Es ist siebzehn Uhr dreißig
22.40 Es ist zehn nach halb elf/ Es ist zweiundzwanzig Uhr vierzig



Slide 8 - Tekstslide

______ du eine Frage?
A
habe
B
hast
C
haben
D
habt

Slide 9 - Quizvraag

______ ihr einen Hund?
A
habe
B
hast
C
haben
D
habt

Slide 10 - Quizvraag

Ich ______ eine Schwester
A
habe
B
hast
C
haben
D
habt

Slide 11 - Quizvraag

Ich ______ ein Junge
A
bin
B
sind
C
ist
D
seid

Slide 12 - Quizvraag

Die Mutter von Jesse ______ sehr lieb
A
bin
B
sind
C
ist
D
seid

Slide 13 - Quizvraag

Die Eltern von Jesse ______ sehr nett
A
bin
B
sind
C
ist
D
seid

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video