Havo 4 - planning en inhoud en opbouw

Vandaag
  • Planning periode 3
  • Inhoud en opbouw (herhaling)
    Inleiding, kern, slot
    Tekst structuur
    Alinea's en verbanden

    We kijken hoe ver we komen! 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Planning periode 3
  • Inhoud en opbouw (herhaling)
    Inleiding, kern, slot
    Tekst structuur
    Alinea's en verbanden

    We kijken hoe ver we komen! 

Slide 1 - Tekstslide

Periode 3
Inhoud en opbouw
Inleiding, kern, slot

Tekst structuur 
Alinea's en verbanden

Formulering en stijl
Bondig formuleren
Aantrekkelijk formuleren



EN:

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding, kern, slot
............is herhaling


Wat weten jullie nog?

Slide 3 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een stuk?

Slide 4 - Open vraag

Inleiding
  • Kennismaking met onderwerp
  • Geeft richting aan tekstopbouw
  • Geeft je het idee van het genre
  • Aandacht trekken (bijv. anekdote, actuele gebeurtenis)

Slide 5 - Tekstslide

Wat vind je in het middenstuk (kern) van een tekst?

Slide 6 - Open vraag

Kern/middenstuk
  • Uitwerking onderwerp
  • Deelonderwerpen (in hoofdstukken of alinea's)

Slide 7 - Tekstslide

Wat vind je in het slot van een tekst?

Slide 8 - Open vraag

Slot
  • Samenvatting of conclusie
  • Eventueel aanmoediging (activerende tekst)
  • Grap/anekdote

Slide 9 - Tekstslide

Elke goede tekst heeft een inleiding, kern en slot!

Slide 10 - Tekstslide

Elke goede tekst heeft ook een passende tekststructuur

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een tekststructuur?

Slide 12 - Open vraag

Tekststructuur
Waarom?


Het biedt overzicht
Je weet snel waar je informatie kunt vinden of moet plaatsen

Slide 13 - Tekstslide

5 hoofdstructuren
  • Beschrijving
  • Ordening
  • Vergelijking/contrast
  • Oorzaak/gevolg
  • Probleem/oplossing

Slide 14 - Tekstslide

Waar in de tekst zou je meer informatie over de tekststructuur kunnen krijgen?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
D
In de titel

Slide 15 - Quizvraag

Een vaste structuur helpt je niet alleen met het verzamelen en ordenen van informatie maar het helpt je ook met het creëren van een logische route door je tekst:

Inleiding: aanwijzing type structuur
Middenstuk: uitwerking
Slot: conclusie/samenvatting n.a.l.v. middenstuk

Slide 16 - Tekstslide

Probleem/oplossing

We nemen deze structuur als voorbeeld



Je kunt de uitwerking van alle structuren vinden in je boek

Slide 17 - Tekstslide

Waar zou je de oplossing binnen deze structuur kunnen vinden?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
D
In de titel

Slide 18 - Quizvraag

MAAR in complexe teksten zijn er vaak meerdere structuren te vinden......


LET OP: tekststructuren zijn geen doel op zich maar een hulpmiddel

Slide 19 - Tekstslide

Alinea's

.......

Slide 20 - Tekstslide

Waarom zou je alinea's moeten gebruiken?

Slide 21 - Open vraag

Chunking
Kortetermijngeheugen 


Informatie wordt beter verwerkt wanneer het is opgedeeld in behapbare stukjes: chuncks

Bijv. telefoonnummers

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer nieuwe alinea
Afhankelijk van:

  • lengte
  • inhoud

Slide 25 - Tekstslide

Meestal 1 deelonderwerp per alinea

Ook weleens verdeeld over meerdere alinea's OF 2 deelonderwerpen in 1 alinea. Afhankelijk van lengte. 

Ongeveer 10 zinnen per alinea.

Slide 26 - Tekstslide

Elke alinea heeft een kernzin (= belangrijkste zin)

1e, 2e of laatste zin

Slide 27 - Tekstslide

Alinea's moeten een logische volgorde hebben en moeten een logisch verband met elkaar hebben

--> signaalwoorden

Slide 28 - Tekstslide

Noem een paar voorbeelden van signaalwoorden waarmee je een alinea kunt beginnen

Slide 29 - Open vraag

Functiewoorden
Functie van alinea of zin wordt expliciet benoemd

Bijv: 
De conclusie is dat....
Denk bijvoorbeeld aan...
Het gevolg daarvan is dat...

Slide 30 - Tekstslide

Bedankt!


Vragen?

Slide 31 - Tekstslide