les 6 thema 5 m1b

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?
B3 Het oor en het oog  Huiswerk gemaakt? 
Denk om de extra punt!
Welke vragen waren "lastig"?  We bespreken vraag 2, 7 en 8 even klassikaal.

Problemen met de andere vragen 
Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
10 vragen over de vorige lessen.

Slide 4 - Tekstslide

Welk onderdeel van het oog heeft zintuigcellen
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Oranje vlek
D
Kleine vlek

Slide 5 - Quizvraag

Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen bevatten informatie over de situatie buiten het lichaam.
C
Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe.

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitspraken zijn waar?
1) In je vingertoppen zitten meer tastzintuigjes dan in de palm van je hand
2) Als je je vinger in koud water stopt, dan werken zowel de warmtezintuigen en koudezintuigen
A
Beide onjuist.
B
1 is juist
C
2 is juist
D
Beide juist

Slide 7 - Quizvraag


Geluid komt je oor binnen. In welk rijtje staan de onderdelen die het geluid tegenkomt in de juiste volgorde?
A
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes.
B
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis.
C
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis.
D
Gehoorgang - gehoorbeentjes - slakkenhuis - trommelvlies.

Slide 8 - Quizvraag

Als de iris van het oog groter wordt, wat verandert er dan aan de lens?
A
die wordt kleiner
B
die wordt groter
C
die wordt aangepast
D
die blijft onveranderd

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de juiste onderdelen naar het juiste nummer.
9
3
12
Gele vlek
Hoornvlies
Oogspier

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden het centrale zenuwstelsel met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 1?
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Pupil
D
Lens

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 7?
A
Harde oogvlies
B
Netvlies
C
Vaatvlies

Slide 13 - Quizvraag

Met welk nummer wordt de gele vlek weergegeven?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 14 - Quizvraag

De leerdoelen.
-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 15 - Tekstslide

-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 16 - Tekstslide

-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
De werking van het zenuwstelsel
  • Impulsen worden naar de hersenen geleid.
  • Impulsen worden verwerkt in de hersenen: je wordt je bewust van de prikkel.
  • Hersenen kunnen impulsen afgeven aan spieren en klieren.
    (Klier maakt bepaalde stoffen, denk bijvoorbeeld aan speeksel)

Uitleg bij het plaatje.

Slide 17 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen

  • Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam en uitlopers

Slide 18 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwcellen
  • Cellichaam: celkern, ligt in of vlakbij CZ
  • Uitlopers geleiden impulsen van of naar cellichaam
  • Uitlopers kunnen heel lang zijn!

Slide 19 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwen
Uitlopers liggen samen in een zenuw met een dun laagje tussen de uitlopers (isolatie)

Om de uitlopers nog een stevige laag voor de bescherming.
Denk maar aan een telefoondraad.


Slide 20 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwen
  • Delen van hoofd en hals zijn direct verbonden met de hersenen.
  • Romp en ledematen zijn door zenuwen in het ruggenmerg verbonden met de hersenen.
  • Ruggenmerg is omgeven door wervels.

Ruggenmerg en hersenen horen bij het centrale zenuwstelsel.

Slide 21 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
De weg die impulsen afleggen
  • Zenuwen kunnen wel een meter lang zijn.
  • Impulsen worden heel snel voort geleid.

Slide 22 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Bewuste reactie:
  • Impuls gaat eerst naar je hersenen, je wordt je bewust en je reageert.


Slide 23 - Tekstslide

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4

Slide 24 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van basisstof 4
-Te maken: B4 opdracht 1 t/m 9
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Na afloop nog een paar (3) vragen via lessonup.  Denk om de aanwezigheid controle.
Zorg dat je om
 10.15 uur 
klaar zit met de lessonup open.

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende lesweek. (Donderdag)
(Denk om het extra punt bij de toets) 

Extra uitleg nodig?   Gebruik dan de volgende links en/of kijk de lessonup nog een keer.

Slide 26 - Tekstslide

In de zintuigcellen worden impulsen gemaakt. Waar gaan deze impulsen als eerste heen?
A
Hersenen
B
Zenuwen
C
Spieren
D
Zintuigen

Slide 28 - Quizvraag

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
Centrale zenuwstelsel en ruggenmerg
B
Centrale zenuwstelsel en zenuwen
C
Zenuwen en ruggenmerg
D
Hersenen en ruggenmerg

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een prikkel?
A
Een orgaan reageert op invloed uit de omgeving
B
Electrische signalen die naar je hersens gaan
C
Een invloed uit je omgeving
D
Een cel die impulsen opvangt

Slide 30 - Quizvraag

Tot morgen.
Blijf gezond, let op elkaar en hou je schoolwerk bij.

Je kunt de vergadering (teams) nu verlaten.

Slide 31 - Tekstslide