Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
word order
1 / 25
volgende
Slide 1:
Video
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Tekstslide
Kies de juiste volgorde
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer
Slide 3 - Quizvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 4 - Sleepvraag
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 5 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 6 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
Last year my sister got married.
C
My sister last year got married.
Slide 7 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?
Slide 8 - Quizvraag
1. He _________ listens __________ to the radio.
2. They ___________ read ___________ a book.
3. Tom _________ is _________ very friendly.
4. Pete _________ gets _________ angry.
5. We _________ are _________ on time.
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always
Slide 9 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.
Slide 10 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Have ever you read a novel by J.R.R. Tolkien?
B
Have you read ever a novel by J.R.R. Tolkien?
C
Have you read a novel by J.R.R. Tolkien ever?
D
Have you ever read a novel by J.R.R. Tolkien?
Slide 11 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?
Slide 12 - Quizvraag
Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend
Slide 13 - Quizvraag
Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.
Slide 14 - Quizvraag
Future Tenses
1. Will/ Shall
Shall
: Bij spontane besluiten
Shall I carry that bag for you?
Will
: Bij iets dat je zult doen
We will go to Venice some time next year.
Slide 15 - Tekstslide
Future Tenses
2. Going to
+ full verb
Gebruik:
- als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is. - als je een voorspelling doet waar je bewijs voor hebt, bijv.:
Look at those dark clouds!
It is going to rain
.
(Kijk eens naar die donkere wolken! Het gaat zo regenen.)
Slide 16 - Tekstslide
Future Tenses
2. Going to
+ het hele werkwoord
Vorm:
am / are / is + going to + full verb
-
I am going to walk
to the station
in ten minutes
.
-
He is going to eat
some fruit.
-
They are going to visit
the museum
next week
.
Slide 17 - Tekstslide
Future Tenses
3. Present Continuous
(-ing vorm)
Gebruik
- om aan te geven dat er iets geregeld is voor de toekomst.
Vorm :
am / are / is + verb-ing
I am taking
my friend to the cinema
tonight
.
Slide 18 - Tekstslide
Future tenses:
Wanneer gebruik je 'will'?
A
Spontane beslissing, beloftes en dreigementen.
B
Als iets volgens een rooster verloopt.
C
Als je iets van plan bent.
D
Toekomstvoorspelling zonder bewijs.
Slide 19 - Quizvraag
Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als iets volgens vaste tijden verloopt.
C
Toekomstvoorspelling met bewijs.
D
In de nabije toekomst
Slide 20 - Quizvraag
Wanneer gebruik je de Present Continuous vorm voor de Future?
A
Bij voorspellingen die zijn gebaseerd op een aanwijzing
B
Wanneer dingen volgens schema gaan gebeuren
C
Wanneer dingen gepland zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren
D
Bij feiten
Slide 21 - Quizvraag
When do we use the present continuous for the future?
A
We weten de plaats
B
We weten de tijd
C
Het is een afspraak in de nabije toekomst
D
Alle antwoorden
Slide 22 - Quizvraag
Future tenses
Everything is booked!
We _______ to London in November.
timer
0:20
A
will go to travel
B
are going to travel
C
will go traveling
D
will go travel
Slide 23 - Quizvraag
Future tenses
"Can you help me?"
Yes, I __________.
timer
0:20
A
am going to
B
will
C
won't
D
will not
Slide 24 - Quizvraag
Goals achieved?
I can use future tenses correctly in sentences?
A
Yes
B
No
C
Not sure
D
Help me pleeeeeaaasse
Slide 25 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Word order
Mei 2019
- Les met
21 slides
Engels grammar word order
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
testweek prep
Augustus 2022
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Future and Demonstrative Pronouns
Juni 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
23-03 : Theme 5 : J
Maart 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
4B4 Les 21-1-21 Engels Word order
November 2021
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
2THV - Theme 5 - Grammar 15
April 2021
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Word order
November 2022
- Les met
19 slides
Engels grammar word order
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Unit 5 LY4
Maart 2023
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4