- De werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2.2 Botten bewegen
Aan het einde van de les kan je:
- De vier beenverbindingen beschrijven.
- De bouw van een gewricht beschrijven.
- De werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij 'Botten bewegen'?
Slide 2 - Woordweb
Hoe zitten botten aan elkaar vast?
Botten zijn op verschillende manieren aan elkaar verbonden.
Soms om ze aan elkaar vast te zetten en soms om ze kunnen laten bewegen.
Slide 3 - Tekstslide
Er zijn 4 manieren.
Slide 4 - Tekstslide
Vergroeiing
Botten die vergroeid zijn tot één geheel noem je vergroeid.
Je kunt ze niet afzonderlijk van elkaar bewegen.
Slide 5 - Tekstslide
Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding. De naden zijn kronkelig.
Er is geen beweging mogelijk.
Slide 6 - Tekstslide
Kraakbeenverbinding
Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.
De ribbenkast en ruggenwervel zijn hier voorbeelden van.
Er is weinig beweging mogelijk
Slide 7 - Tekstslide
Een naadverbinding is ...
A
een beetje beweeglijk.
B
beweeglijk.
C
niet beweeglijk.
Slide 8 - Quizvraag
De bouw van een gewricht.
Slide 9 - Tekstslide
Functies:
Gewrichtsbanden - zorgen dat de botstukken van een gewricht stevig met elkaar verbonden zijn en geven extra stevigheid aan zwakke plekken (knie/schouder/enkel).
Kruisbanden - zorgen voor stabiliteit bij het buigen, strekken en draaien
Meniscus - een schijfje kraakbeen om het gewricht soepel te kunnen bewegen.
Maak hier een aantekening van!
Slide 10 - Tekstslide
Nr. 1. van afbeelding 1 is de gewrichtsknobbel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de functie van kruisbanden?
A
Slijtage voorkomen
B
stabiliteit bij bewegingen
C
botten met elkaar verbinden
D
Soepeler laten bewegen
Slide 12 - Quizvraag
5 soorten gewrichten
Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht
Zadelgewricht
Eivormig-gewricht
Slide 13 - Tekstslide
Kogelgewricht
Een ronde knobbel in een diepe kom.
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 14 - Tekstslide
Scharniergewricht
Er is maar beweging mogelijk 1 richting op.
Net als een scharnier in een deur.
Tussen opperarm en ellepijp
Slide 15 - Tekstslide
Rolgewricht
Slide 16 - Tekstslide
Zadelgewricht
Tussen middenhandsbeentje van de duim en de handwortel
Slide 17 - Tekstslide
Eivormig-gewricht
Tussen middenhandsbeentjes en vingers.
Je kunt je vingers een beetje heen en weer bewegen.
Slide 18 - Tekstslide
Kleine quiz!
Heb je goed opgelet?
Slide 19 - Tekstslide
Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Sleepvraag
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
2 en 3
B
1 en 2
C
1 en 3
Slide 22 - Quizvraag
Een kogelgewricht zit in je...
A
onderarm en onderbeen.
B
schouder en heup.
C
opperarmbeen en ellepijp.
Slide 23 - Quizvraag
Nu zelf aan het werk!
Je gaat nu de opdrachten uit het werkboek van H2.2 maken. Je mag overleggen in je groepje maar dat gaat op fluisterniveau.
Lukt dat niet? Dan gaan we in stilte aan het werk!
Als je klaar bent mag je alvast paragraaf 3 doorlezen.
De volgende les gaan we de antwoorden bespreken!
Slide 24 - Tekstslide
Einde van de les.
- Beschrijf de vier beenverbindingen.
- Beschrijf de bouw van een gewricht.
- Beschrijf de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht.