bs 3 Gedrag

Thema 6 Waarneming en Gedrag  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine




Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons bij de hand 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Waarneming en Gedrag  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine




Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons bij de hand 

Slide 1 - Tekstslide

today''s program 

  • leerdoelen
  • verduidelijking afb 37
  • quiz bs 4

Slide 2 - Tekstslide

today''s program 
Leerdoelen:
6.3.1 Je kunt toelichten wat gedrag is en beschrijven hoe gedrag tot stand komt.
6.3.2 Je kunt uitleggen dat gedrag het resultaat is van de relatie van een organisme met zijn omgeving.
6.3.3 Je kunt een eenvoudig gedragsonderzoek beschrijven.

Biologische begrippen 
gedrag, respons, adequaat gedrag, handeling, motivatie, prikkel, ethogram, protocol





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

prikkels en motivatie 

Slide 5 - Tekstslide

aantal belangrijke zinnen uit je boek
  • Door natuurlijke selectie kan de frequentie van adequaat gedrag toenemen. 
  • Prikkels (intern/extern) - waargenomen door zenuwstelsel 
  • Motivatie is de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren. Honger is geen motivatie maar vergroot de motivatie
  • Effectieve handelingen verminderen de prikkels en verzwakken uiteindelijk de motivatie. 

Slide 6 - Tekstslide

leerdoel 6.3.1
• Gedrag: alle waarneembare activiteiten van een dier of mens.

• Adequaat gedrag: de overlevingskans en fitness van een dier worden vergroot wanneer het gedrag goed is aangepast aan de omstandigheden.

• Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen (gedragselementen).

• Een handeling is een respons (reactie) op prikkels.
– gedragssysteem: handelingen met een gemeenschappelijk doel
– gedragsketen: als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling

• Motivatie: hoe groot de drang is om bepaald gedrag uit te voeren. Komt tot stand door inwendige prikkels.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

leerdoel 6.3.2
• Externe prikkels: via zintuigen zoals oren en ogen ontvangt een dier prikkels uit zijn omgeving.

• Interne prikkels: wanneer een waarde in het lichaam te veel afwijkt van de normwaarde is dat een interne prikkel voor bepaalde receptoren.
– De impulsen leiden tot het herstellen van de normwaarde om de homeostase van het inwendige milieu te kunnen handhaven.
– Dit leidt vaak tot het vertonen van bepaald gedrag.

• Het gedrag dat een dier vertoont hangt af van de motivatie (interne prikkels) en de aanwezige externe prikkels.

• Periodieke invloeden zijn regelmatig terugkerende schommelingen in interne of externe prikkels.

Slide 9 - Tekstslide

Klimaatverandering heeft ook invloed op diergedrag. Bijvoorbeeld: door het steeds iets vroeger 
intredende seizoen van insecten, vindt tegenwoordig gemiddeld ieder jaar een halve dag eerder het broedseizoen van de koolmees plaats. Bij een groot voedselaanbod is de koolmees eerder geneigd voortplantingsgedrag te vertonen.
Wat zijn de juiste combinaties? Zet de woorden op de juiste plaats.
neiging tot voorplantingsgedrag
voedselaanbod
hoeveelheid oestrogeen bij het vrouwtje
baltsen en een nestje zoeken 
motivatie
externe prikkel 
interne prikkel
effectief gedrag

Slide 10 - Sleepvraag

Gedrag kan bijdragen aan homeostase, het constant houden van de omstandigheden in het inwendige van het organisme.  -> Zet de woorden op de juiste plaats. 
Een 
 
leidt tot een interne prikkel.
De sterkte van inwendige en uitwendige prikkels bepaalt de 
 
 om een 
 
 uit te voeren.
Dit zorgt dan voor 
 
.
Effectief gedrag is zo onderdeel van een 
 

afwijking van de normwaarde
positieve terugkoppeling
externe prikkel
motivatie 
gedragssysteem
herstel van de  normwaarde
negatieve terugkoppeling

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

leerdoel 6.3.3
• Ethologie: de studie van het gedrag.
– Gedrag wordt bestudeerd door het op te splitsen in afzonderlijke handelingen.
– Ethogram: een objectieve beschrijving van de handelingen van een diersoort.
– Protocol: een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier.

Slide 13 - Tekstslide

homework
Leer je samenvatting
maak de inzichtvragen 
Lees bs 4

Slide 14 - Tekstslide