Zowel
niet als
geen worden gebruikt om iets te
ontkennen.
Met het woord niet wordt meestal de hele zin of een groot deel van de zin ontkend;
en met het woord geen wordt meestal alleen het zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat ontkend.
Hieronder staan de regels zo eenvoudig mogelijk uitgelegd.
Geen
Het woord geen betekent eigenlijk 'niet een' en wordt meestal voor het zelfstandig naamwoord gebruikt.
Ik heb een appel. Ik heb geen appel.
Ik heb een kat. Ik heb geen kat.
Ik heb een nieuwe fiets. Ik heb geen nieuwe fiets.
Je kunt soms in plaats van geen ook 'niet een' gebruiken, maar dat is niet zo gebruikelijk én er is soms een heel klein betekenisverschil. Dus als je 'niet een' wilt gebruiken, kun je beter geen gebruiken.
Niet
Het woord niet wordt gebruikt om een zin of woordgroep te ontkennen.
Ik hou van je. Ik hou niet van je.
niet houden van
Ik lust graag appels. Ik lust niet graag appels.
niet lusten
Waar is je jas? Ik heb mijn jas niet.
niet hebben
De hond is lief. De hond is niet lief.
niet lief zijn
Plaats van 'niet' in de zin
Let op: niet kan op verschillende plaatsen in de zin staan, maar er is vaak een belangrijk betekenisverschil.
Niet alle leerlingen waren op tijd.
Sommige leerlingen waren te laat.
Alle leerlingen waren niet op tijd.
Alle leerlingen waren te laat.
Niet al de chocolade was opgegeten.
Er was nog chocolade over.
Al de chocolade is niet opgegeten.
Al de chocolade is over.