Herhaling H3 bouw van stoffen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Herhaling H3 bouw van stoffen

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een atoom Ca-42 ?

1. 20 protonen, 22-neutronen en 22 elektronen
2. 20 protonen, 22 neutronen en 18 elektronen
3. 20 protonen, 20 elektronen
4. 20 protonen, 22 neutronen, 20 elektronen

Wat is de eerste schil in het atoommodel?

1. K
2. L
3. A
4. B

Hoeveel elektronen heeft Aluminium (Al) in de buitenste schil

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Isotopen zijn

1. Dezelfde protonen maar verschillende elektronen
2. gelijk aantal protonen maar verschillend neutronen
3. Teveel protonen dan neutroen
4. Gelijk aantal protonen maar verschillend schillen

Hoeveel neutronen heeft dit isotoop?

1. 3
2. 7
3. 10
4. 4

Wat is de naam van groep 18

1. alkalimetalen
2. aardalkalimetalen
3. halogenen
4. edelgassen

Zou je het nu zelf kunnen?
1) Ik kan de bouw van een atoom beschrijven met de begrippen protonen, neutronen en elektronen.
2) Ik kan uitleggen hoe de elektronen verdeeld zijn over verschillende schillen om de kern.
3) Ik kan bij de beschrijving van de bouw van een atoom de begrippen atoomnummer, massagetal en isotoop gebruiken.

1. 
2. 
3. 

Zout

moleculaire stof

moleculaire stof

metaal

metaal

moleculaire stof

moleculaire stof

zout

zout

metaal

metaal

Zout

Metalen

Moleculaire stoffen

Zouten

Geleidt stroom in alle fasen

Geleidt alleen stroom in de vloeibare fase

Geleidt geen stroom

Metaal + metaal

Metaal + niet-metaal

Niet-metaal + niet-metaal

In computers wordt gebruik gemaakt van chips. De chips bestaan onder andere uit zeer zuiver silicium. Voor het maken van silicium wordt gebruik gemaakt van zand (siliciumdioxide, SiO₂). Leg uit op tot welke soort stof siliciumdioxide behoort.

Zou je het nu zelf kunnen?
1 ) Ik kan stoffen indelen in de groepen metalen, moleculaire stoffen en zouten op basis van het periodiek systeem.
2) Ik kan verschillen benoemen tussen metalen, moleculaire stoffen en zouten.

1. 
2. 
3. 

Metalen hebben een aantal gezamenlijke eigenschappen, welke hoort daar NIET bij?

1. Hebben een glimmend oppervlakte
2. Kunnen vervormd worden, vooral als ze heet zijn
3. Geleiden warmte en stroom
4. Metalen kunnen niet met elkaar worden gemengd

Wat is legering?

1. mengsel van verschillende metalen
2. materiaal met betere eigenschappen
3. aluminium met kleine hoeveelheden van ander metaal
4. koper en zink samen

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen

metalen

metaalbinding

moleculaire stof

zouten

atoombinding

vanderWaalsbinding

ionbinding

Kan je de succesfactor afvinken?
3) Ik kan uitleggen hoe metalen zijn opgebouwd op microniveau.
4) Ik kan eigenschappen van metalen benoemen op macroniveau.
5) Ik kan eigenschappen van metalen verklaren op microniveau.
6) Ik kan aangeven wat corrosie is en hoe dit gekoppeld is aan edelheid.

1. 
2. 
3. 

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:

1. metalen én niet-metalen
2. ionen
3. niet-metalen
4. metalen

Welke formules geven moleculaire stoffen aan?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. H₂O
2. MgCl₂
3. C₁₈H₃₄O₂
4. NaCl

1 een atoombinding komt voor in moleculaire stoffen.
2 vanderwaalskrachten komen voor tussen moleculaire stoffen

1. stelling 1 is juist stelling 2 onjuist
2. stelling 1 is onjuist stelling 2 is juist
3. beide stellingen zijn juist
4. beide stellingen zijn onjuist

De structuurformules van de volgende stoffen zijn gegeven.

Zet de stoffen op volgorde van kookpunt. 

Laagste kookpunt

Hoogste kookpunt

Zou je het nu zelf kunnen?
1) Ik kan eigenschappen van moleculaire stoffen beschrijven op micro en macro niveau.
2) Ik kan aangeven hoeveel bindingen een atoomsoort aangaat op basis van de covalentie van een atoomsoort.
3) Ik kan een structuurformule tekenen van een simpel molecuul.

1. 
2. 
3. 

Wat is de covalentie?

1. Hoeveel bindingen een atoom aangaat
2. De lading die het ion krijgt
3. Het aantal schillen van het atoom
4. Het aantal elektronen in de buitenste schil

Welke van deze structuurformules kan niet kloppen?

1. O=C=O
2. H-C-H
3. O=O
4. H-H

De covalentie van een atoom wordt gebruikt om de structuurformules van moleculen op te stellen.

Kies het juiste aantal atoombindingen bij de moleculen.

H         Cl

_

=

≡

match de atoomsoorten aan de juiste covalentie. 

covalentie = 1

covalentie = 2

covalentie = 3

covalentie = 4

H

F

Cl

I

O

S

N

P

C

De covalentie van een atoom wordt gebruikt om de structuurformules van moleculen op te stellen.

Kies het juiste aantal atoombindingen bij de moleculen.

O = C         S

_

=

≡

De covalentie van een atoom wordt gebruikt om de structuurformules van moleculen op te stellen.

Kies het juiste aantal atoombindingen bij de moleculen.

N         N

_

=

≡

De covalentie van een atoom wordt gebruikt om de structuurformules van moleculen op te stellen.

Kies het juiste aantal atoombindingen bij de moleculen.

O         O

_

=

≡

De molaire massa is

1. Altijd in g/mol
2. Altijd in u
3. De massa van 1 mol deeltjes
4. De massa van 1 molecuul

De molaire massa van bariumchloride (BaCl2) is?

1. 90,0 g/mol
2. 403,11 g/mol
3. 276,21 g/mol
4. 208,2 g/mol

Sleep de juiste molaire massa naar de stoffen.

C₆H₁₂O₆

F₂

H₂C₂O₄

Pb

180,2 g/mol

90,04 g/mol

38,00 g/mol

207,2 g/mol

Zou je het nu zelf kunnen?
4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.
5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

1. 
2. 
3. 

Wat vond je van de les met behulp van LessonUp?

😒🙁😐🙂😃

Hoe vond je het om een keertje op deze manier de stof te herhalen?

😒🙁😐🙂😃

Dit vond ik van de les..

Ik snap de lesstof nu ...

Iets beter.

Nog niet. Ik heb nog veel vragen.

Goed!