H3 werkwoorden -er, -ir, -re (LB, GL 1H, 2H)

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Bienvenue!

à la classe de français

Asseyez-vous selon le plan

H3C periode 1

1 Chris Albers

2 Jasmijn Beekhof

3 Sytske Bluemink

4 Thessa Bos

5 Gijs Bruins

6 Linda van Buiten

7 Marlieke Doornwaard

8 Benthe van Eijk

9 Joris Groenwold

10 Heleen Harink

11 Marcus Horsting

12 Lucia Huisman

13 Mette van Ingen

14 Alisa Kasemier

15 Naomi Kleijer

16 Floor van der Kolk

17 Manoah Meijer

18 Floris Nijhuis

19 Bram van de Riet

20 Mike van Rijnsoever

21 Silvan van der Steege

22 Larissa Troost

23 Iris Visscher

24 Levi Würsten

25 Merlin Zielman

Juda

Julia

Marcus

Rebecca

Rianne

Steven

Jasmijn

Isis

Jefta

Selam

Lieke

Lois

Daniël

Lucas

Daan

Milan

Jelmer

Wouter

Jesse

Anna

Sarah S

Lean W

Luuk

Bas

Jens

Est-ce que ton portable est dans l'hôtel de portables?

H3C

Lynn

Sarah V

Jorienke

Lieke

Sara W

Levi

H3D periode 1

1 Chris Albers

2 Jasmijn Beekhof

3 Sytske Bluemink

4 Thessa Bos

5 Gijs Bruins

6 Linda van Buiten

7 Marlieke Doornwaard

8 Benthe van Eijk

9 Joris Groenwold

10 Heleen Harink

11 Marcus Horsting

12 Lucia Huisman

13 Mette van Ingen

14 Alisa Kasemier

15 Naomi Kleijer

16 Floor van der Kolk

17 Manoah Meijer

18 Floris Nijhuis

19 Bram van de Riet

20 Mike van Rijnsoever

21 Silvan van der Steege

22 Larissa Troost

23 Iris Visscher

24 Levi Würsten

25 Merlin Zielman

Renée

Sefanja

Elim

Tessa

Marjolijn

Koen

Manuel

Margot

Anna D

David Genoy

Rosaliee

Luuk

Geert

Julian

Iris

Marleen

Rosanne

Lieke

Anna M

Thijs Peter

Leonie

Jurrer

Tijl

Est-ce que ton portable est dans l'hôtel de portables?

H3D

Jelle

Senna

Tamarke

Bram

Ester P

Ester N

H3E periode 1

1 Chris Albers

2 Jasmijn Beekhof

3 Sytske Bluemink

4 Thessa Bos

5 Gijs Bruins

6 Linda van Buiten

7 Marlieke Doornwaard

8 Benthe van Eijk

9 Joris Groenwold

10 Heleen Harink

11 Marcus Horsting

12 Lucia Huisman

13 Mette van Ingen

14 Alisa Kasemier

15 Naomi Kleijer

16 Floor van der Kolk

17 Manoah Meijer

18 Floris Nijhuis

19 Bram van de Riet

20 Mike van Rijnsoever

21 Silvan van der Steege

22 Larissa Troost

23 Iris Visscher

24 Levi Würsten

25 Merlin Zielman

Nathan

Jade

Joas

Linn

Anne Pieter

Tine

Willem

Mika

Wenjian

Job

Elinee

Manoël

Niels

Lize

Lotte

Tom

Lynn

Joris

Nick

Aron

Jesse

Niek

Amber

Cas

Jente

Est-ce que ton portable est dans l'hôtel de portables?

H3E

Lars

Jonathan V

Melle

David

Frans in H3

• binnenkomst: mobiel, tas, opgeladen chrome-/winbook
• tijdens de les: 'silence en 5 secondes: 5-4-3-2-1-zero'
• afronding van de les: 

              1. werk tot 5-4-3-2-1-0

              2. evaluatie lesdoel

              3. spullen inpakken

La compétition entre les groupes

jullie score wordt bijgehouden!

Qui est-ce?

Vul 1 lijst in per groep

bekijk de interviews

Voor elke goede naam: 1 pnt

Welke groep herkent de meeste klasgenoten?

Maintenant ...

... prend ton cahier ou fais un document pour les notes de grammaire

but du cours

Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)

werkwoorden 'vervoegen'???

3 typen regelmatige werkwoorden

• Hierbij kun je de regels volgen
• elk werkwoord dat zo eindigt, houdt zich aan dezelfde regel
• werkwoorden die eindigen op -er (bijv. parler), op -ir (bijv. finir) en op -re (bijv. répondre)

-ER

-IR

-RE

-ER

exemples

Bijv. FINIR (eindigen)

je fin

tu fin

il/elle/on fin

nous fin

vous fin

ils/elles fin

is

is

it

issons

issez

issent

-IR

RÉPONDRE (antwoorden)

je répond

tu répond

il/elle/on répond

nous répond

vous répond

ils/elles répond

s

s

ons

ez

ent

-RE

La compétition entre les groupes

jullie score wordt bijgehouden!

Regarder: je (ik kijk)

1. je regarde
2. je regardes
3. je regardet
4. je regard

Finir: il/elle/on (hij/zij/men eindigt)

1. il/elle/on fini
2. il/elle/on finis
3. il/elle/on finit
4. il/elle/on fin

perdre: il (hij verliest)

1. il per
2. il perde
3. il pert
4. il perd

Rester: tu (jij blijft)

1. tu reste
2. tu restes
3. tu restet
4. tu rest

Finir: vous (jullie eindigen/ u eindigt)

1. vous finez
2. vous finirez
3. vous finissons
4. vous finissez

Regarder: nous (wij kijken)

1. nous regarde
2. nous regardes
3. nous regardons
4. nous regardez

répondre: je (ik antwoord)

1. je réponds
2. je répondu
3. je répond
4. je répondt

grandir: vous (jullie groeien/ u groeit)

1. vous grandez
2. vous grandirez
3. vous grandissons
4. vous grandissez

chercher: ils/ elles (zij zoeken)

1. ils cherche
2. ils cherchent
3. ils cherchons
4. ils cherchez

le but du cours

Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent (tegenwoordige tijd)

Les devoirs:

apprendre et faire: chapitre 1H et 2H et Learnbeat

apprendre: les notes

Let op: week 42 SO werkwoorden

Au revoir tout le monde

et à bientôt!