Je bepaalt een plaats of een route door middel van kaartcodes of coördinaten. Je benoemt de acht belangrijkste windrichtingen. Je werkt met een positief/negatief assenstelsel en je gebruikt bijbehorende begrippen.
Slide 4 - Tekstslide
Wat gaan wij leren vandaag?
Je legt uit wat een assenstelsel is.
Je legt uit wat coördinaten zijn en je noteert ze correct.
Je geeft aan welke coördinaten bij een bepaald punt in een assenstelsel horen.
Je tekent punten in een gegeven assenstelsel.
Je tekent een assenstelsel (niet negatief) en tekent daarin punten.
Je verbindt punten in een assenstelsel en kunt de vlakke figuren benoemen die je verkregen hebt (bijv driehoek, vierkant, rechthoek).
Je breidt het assenstelsel uit met negatieve assen.
Je wijst een punt met negatieve coördinaten aan in een assenstelsel en andersom.
Je benoemt en gebruikt de begrippen x-as, x-coördinaat, y-as, y-coördinaat, oorsprong.
Je benoemt dat het eerste getal een x-coördinaat heet en het tweede een y-coördinaat.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Assenstelsel
Negatieve en positieve getallen in het assenstelsel.
rechts is positief
boven is positief
links is negatief
onder is negatief
Slide 7 - Tekstslide
A(0,-3) B(3,2) C(1,4) D(0,2) E(-1,4) F(-3,2)
Negatieve en positieve getallen in het assenstelsel.
rechts is positief
boven is positief
links is negatief
onder is negatief
Slide 8 - Tekstslide
We gaan aan de slag!
Doelen deze week:
Les 1: 6.2.3 Negatieve getallen en voorrangsregels
Les 2: 6.2.4 Alles door elkaar
6.2. Diagnostische oefeningen
Les 3: 6.4.3 Het assenstelsel
Slide 9 - Tekstslide
Kunnen wij het nu?
Je legt uit wat een assenstelsel is.
Je legt uit wat coördinaten zijn en je noteert ze correct.
Je geeft aan welke coördinaten bij een bepaald punt in een assenstelsel horen.
Je tekent punten in een gegeven assenstelsel.
Je tekent een assenstelsel (niet negatief) en tekent daarin punten.
Je verbindt punten in een assenstelsel en kunt de vlakke figuren benoemen die je verkregen hebt (bijv driehoek, vierkant, rechthoek).
Je breidt het assenstelsel uit met negatieve assen.
Je wijst een punt met negatieve coördinaten aan in een assenstelsel en andersom.
Je benoemt en gebruikt de begrippen x-as, x-coördinaat, y-as, y-coördinaat, oorsprong.
Je benoemt dat het eerste getal een x-coördinaat heet en het tweede een y-coördinaat.
Slide 10 - Tekstslide
Assenstelsel
Welk punt ligt op de x-as en welk punt ligt op de y-as?
Welk punt ligt het hoogste en welk punt het laagste?